dinsdag 20 maart 2018

De Marshall eilanden


Marshall Islands.

Wij zijn op 7 januari 2018 vanuit Samoa vertrokken naar de Marshall eilanden om het orkaan/cycloon seizoen verder veilig door te brengen. Na 1.720NM en 15 dagen zeilen zijn we op 21 januari aangekomen op het atol Majuro, ongeveer 500NM boven de evenaar. De eerste 5 dagen van de tocht hadden we weinig wind en zijn we maar 300NM dichter bij onze bestemming gekomen. Daarna hadden we betere wind zodat we gemiddeld 150NM per dag konden varen.

Ter hoogte van de Kiribati eilanden hebben we 36 uur lang fors weer gehad, de ene squall na de andere, veel wind, enorme steile golven uit verschillende richtingen; we hebben 36 uur met onze stormzeilvoering gevaren (grootzeil diep gereefd, stagfok/kotterfok en geen kluiver). Achteraf bleek dat op dat moment tussen de Kiribati eilanden een ferry is vergaan die van een atol naar het hoofdatol onderweg was, een trip van 2 dagen. Die ferry was niet zeewaardig, bijna alle passagiers omgekomen (80 passagiers aan boord ipv de 50 toegestane), ik meen dat die berichtgeving ook in de media van Nederland is verschenen.
De term eilanden is niet terecht; de Marshalls (ook Kiribati) zijn atollen. Wij zijn aangekomen op het atol Majuro om in te klaren en een eerste indruk van de Marshalls te krijgen. Hoewel we de nodige informatie vanuit pilots en dergelijke hadden gelezen, wisten we toch niet goed wat te verwachten. In eerste instantie, bij het binnenvaren van het atol Majuro, moesten we denken aan de Guna Yala (San Blas, Panama). We zagen vele eilandjes met wit zand en palmbomen. Het atol is dermate groot dat je weliswaar in de verte wel land ziet, maar vooral veel water, wat vlakker is dan de oceaan waar je vanaf komt. We kwamen op een zondagmiddag aan en zijn toen lekker aan boord gebleven. We hadden wel netjes Port control Majuro opgeroepen, zoals je verplicht bent te doen, maar, zoals verwacht, geen antwoord gekregen. Maandag dan maar de officiĆ«le inklaringsacties doen. Eerst een (deel)taxi (iedere rit kost $0,75 per persoon) naar “customs”. Een onaanzienlijk gebouw, waar een official onze papieren bekeek, ons uitklaringsdocument van Samoa innam en verder……helemaal niks. Geen ontvangsbewijs, geen stempel, niks. Maar goed, door naar “immigration”. Daar werd gevraagd of we naar customs geweest waren. Ja, dat waren we. Er werd nog gevraagd waarom we nu pas kwamen, de official had toch gisteren dienst gehad en niets van onze aankomst vernomen. Gezegd dat we port authority opgeroepen hadden, maar geen antwoord gekregen hadden. En dat we ons dus nu kwamen melden. Overigens moet je op zondagen en buiten werktijden meestal een flinke overurenfee betalen, dus dat proberen we altijd te vermijden. Maar goed, we kregen onze stempels en mogen 3 maanden blijven.

Onze eerste indruk? Nou, niet heel positief. We zien eigenlijk 1 doorgaande weg, waar auto’s in 1 lange continue stroom rijden (beide richtingen). Deze asfaltweg ligt globaal in het midden van het eiland, met aan weerszijden huizen en winkeltjes. Op sommige plaatsen is het maar zo smal, dat je aan weerszijden het water ziet. De ene kant de oceaan en de andere kant de lagune. Deze eilanden zijn dermate laag gelegen, dat er veel zorg is over hun voortbestaan, vanwege het rijzen van de zeespiegel. Dit geldt voor zowel de Marshall Islands, als de Kiribati en Tuvalu. Het komt nu al voor dat eilanden opgegeven worden en onbewoonbaar verklaard vanwege het hoge water.

Langs de weg zien we veel vervallen gebouwen, veel rommel en een wat deprimerende sfeer. Met name aan de oceaankant zien we grote hoeveelheden rommel, die op het strand achtergelaten zijn.
Aan de lagunakant liggen veel oude scheepswrakken al dan niet gezonken weg te roesten, wij begrijpen dat wel, je bent zo verschrikkelijk ver weg van het vaste land zodat een nette oplossing moeilijk denkbaar is.
Dit is een foto van de oceaankant met gebruikelijke rommel in Majuro
Winkeltje

Nou kwamen wij natuurlijk van Samoa, waar we met tranen in onze ogen afscheid van hadden genomen. Waar we een dikke knuffel kregen van de douanedame en waar je altijd wel iemand keihard hoort lachen. Dus we moeten misschien gewoon nog een beetje wennen.
Er zijn 2 velden met moorings, waar in totaal 10 tot 15 zeilboten liggen. En dan liggen er nog een aantal vaste bewoners en/of verweesde zeilboten. De “yachtclub” heeft geen eigen gebouw of iets dergelijks, maar zendt wel iedere ochtend via de marifoon een netje uit met informatie, weer, etc. Ook is er iedere dinsdagavond een “cruisers night out”, waarbij gezamenlijk gegeten wordt in afwisselende restaurants. Best leuk om andere zeilers te treffen en informatie uit te wisselen. Al zijn de meeste zeilers hier afkomstig vanuit de USA of Canada. Wij zijn de enige Nederlanders, er is een Belg en er zijn 2 (van origine) Franse boten. Oh ja, er zijn ook nog een paar Nieuw-Zeelanders. Wat ons tegenviel is de mogelijkheid om verse groenten etc. te kopen
De grote supermarkt, de taxi ziet er nog redelijk uit;
de meeste zijn half doorgeroest maar dat geeft niet
want ze rijden 25 tot 30KM per uur
 Er zijn best een paar grote supermarkten, maar veel van de groenten zouden wij in de groenbak deponeren. Behalve als de boot geweest is, dan heb je wel een behoorlijk aanbod. Tegen hoge prijzen, dat wel. Ook niet te geloven: je kunt hier bananen kopen uit Colombia etc. En dat terwijl je hier zo makkelijk bananen kunt telen! Dat gebeurt ook wel, maar op beperkte schaal. Je moet ook goed uitkijken voor de kakkerlakken. Bij 1 supermarkt hadden ze 3 soorten aardappels (inderdaad, de boot was geweest). 1 van die soorten zat echt vol kakkerlakken, de andere 2 soorten niet. Vreemd toch!? Verder zijn hier veel Chinese supermarktjes. Daar halen we inmiddels wel bier: “Tsingtao”; goed te drinken en 1 US-dollar per blikje, i.p.v. 2 dollar voor een Budweiser.
De wekelijkse groentemarkt, ja dit is alles.
Je moet in de rij staan voor de markt opengaat.
Als je achter in de rij staat kun je het wel vergeten
Inmiddels waren we wel benieuwd geworden naar de “outer atols”. Daarvoor moet je eerst een “permit” halen. Per atol is een soort entreeprijs bepaald. Die hoef je overigens alleen te betalen als je het atol daadwerkelijk bezoekt. 7 februari zijn wij uit Majuro-stad vertrokken.
Eindelijk uit de drukte en voor anker op ons eilandje

Omdat het behoorlijk hard waaide, zijn we eerst bij een ander eilandje binnen het Majuro-atol aan een mooring gaan liggen. Dat was al een verademing. Geen drukte en lekker snorkelen met aardig koraal.

Op vrijdagmiddag zijn we naar het Aur-atol vertrokken. Na een rustige nacht zijn we bij het dorp Aur voor anker gegaan (geen andere schepen). De rest van de zaterdag hebben we lekker gerelaxt en op zondag wilden we de dorpsgemeenschap niet storen; men is erg religieus op de atollen. Wel kwamen er regelmatig mensen op het strand die riepen en floten naar ons. Als je je dan vertoonde, werd er enthousiast naar je gezwaaid. De eerste keer dat we, maandagochtend dus, aan land kwamen, kwam een dame met uitgestoken hand naar ons toe. Ze sprak eigenlijk geen woord Engels, maar gaf mij (Anneke) wel een hartelijke knuffel. Wat een verschil met Majuro! De mensen op Majuro zijn best vriendelijk, maar veel minder toegankelijk. Hier op Aur werd vriendelijk gezwaaid en gegroet. Eerst maar de burgemeester opzoeken . In Aur, Aur, is de burgemeester aanwezig, waar je je permit moet laten zien en waar je de fee (25 dollar) moet betalen.
Onze permit voor het atol Aur
De burgemeester van Aur (rechts) met zijn  assistent
Wij waren het enige zeiljacht in Aur


 De burgemeester was natuurlijk allang op de hoogte van onze komst. Zijn “clerk” deed heel gewichtig. “You have a permit? Give it to the Mayor”. Om je te bescheuren. Een dorp van 200 mensen en dan een burgemeester en een assistent.

Maar goed, fee betaald, moesten we naar “Rudy”. Dat bleek een plaatselijke predikant te zijn. Aardige man, die ons gelijk 2 kokosnoten gaf, die we konden leegdrinken. Lekker hoor! Netjes met een punt eraan gemaakt, zodat je ze in het zand kunt zetten. Hij dankte ons uitgebreid voor ons bezoek. En begon te handelen. Hebben jullie visgerei? Hij wilde wel ruilen voor bananen en kokosnoten. Nou, we hadden wel een paar vishaakjes en die hebben we geruild voor een paar banaantjes.
Dit is het interieur van de kerk van de predikant
Dit soort afbeeldingen van Jezus kwamn we overal tegen
Wij noemden dat een beetje oneerbiedig "de Madonna met de baard"
De keuken van de predikant; een gebruikelijke keuken
De dames houden zich bezig met "handicraft"
Op de eilanden komen geen auto's voor; op sommige eilanden een enkele
De kruiwagenhandel is dan ook een bloeiende handel


Omdat we erg op de wind lagen, besloten we de volgende dag gelijk door te varen naar het dorp/eiland Tabal, binnen hetzelfde atol, maar met betere beschutting. Daar werden we opgeroepen door “James Bond”. De man heet gewoon James, maar is waarschijnlijk ooit door een cruiser James Bond genoemd en noemt zichzelf nu ook zo. Hij is de plaatselijke “medic”, hoewel hij geen arts is. Nou, James wist ook wel wat handelen was. Goh, hebben jullie koffie? Mijn koffie is op en ik heb echt koffie nodig. Tsja, hier in Tabal hebben we bijna niks meer en in Wotje (ander atol) “people are starving”. Volgens hem was de bevoorrading in Aur, Aur veel beter, want daar had de bovenmeester een winkeltje en daar waren nog volop spullen. Maar hier in Tabal was alles op. Wij zijn soms best wel aardig en boden aan om met hem naar Aur te varen, boodschappen te doen en dan dezelfde dag weer terug. Maar, dat was niet de bedoeling! Nee, hij had helemaal geen geld voor boodschappen (zei hij). Uiteindelijk hebben we hem 7 liter benzine gegeven voor zijn buitenboordmotor, zodat hij met zijn eigen bootje naar Aur kon varen. Hij kwam terug met een stok bananen, taro en onderweg gevangen vis. Wij hebben ook wat bananen van hem gekregen. Waarom ze geen bananen telen op Tabal? Nou, we hebben hier varkens, begrijp je? Nee!? Tsja, die eten de kleine bananenboompjes op en die kunnen dan niet uitgroeien. Hekje eromheen?? In het dorp Aur hebben ze wel bananen (en varkens).
Ons schip op anker bij Tabal, op dat moment het enige zeiljacht
Een hoofdweg op Tabal


De regering van de Marshall Eilanden wil graag dat de atollen bevolkt blijven. Omdat er eigenlijk niks is, hebben ze de prijs voor Copra (gedroogde kokosnoten, waaruit olie gedestilleerd kan worden) verdubbeld. Je ziet nu dat de meeste mensen op de atollen zich alleen nog met copra bezighouden.
Copra met op achtergrond geschut uit de tweede wereldoorlog. Overal vind je dieoverblijfselen.

Er wordt niet of nauwelijks gevist (en de atollen zitten vol met vis) en ook het telen van groenten, of bijvoorbeeld bananen, wordt niet of nauwelijks gedaan. Bij de kleine winkeltjes, die je bijvoorbeeld in Wotje treft, kopen kinderen voor veel geld dure zakjes zoutjes, snoep, blikjes cola, etc. Er lijkt dus geen gebrek aan geld te zijn, op de atollen, maar wel aan bestedingsmogelijkheden. Nadat de boot geweest was op Wotje, waar we na Aur naartoe gingen, waren wel balen rijst, meel en blikjes vis te koop en heel veel chocolade, chips etc, maar geen uien, aardappelen, of wat voor groente dan ook! Overigens kun je alleen in Majuro alcohol kopen, op alle andere atollen is het verboden om alcohol te verhandelen. Ook wordt dringend verzocht om de plaatselijke mensen geen alcohol te geven. Wij hebben zelf daarom helemaal geen bier of iets dergelijks meegenomen naar de outer atols.

Het leven is in onze ogen op de outer atols behoorlijk primitief. Er is geen stromend water, geen elektriciteit, geen riolering ’s morgens zagen we bij Ormed (Wotje) de kinderen op het strand poepen en daarna in het atol hun kontje wassen, etc. We hebben wel heel veel zonnepanelen gezien, “gift of the people of Taiwan, ROC China)”, maar de bijbehorende accu’s hadden het allang begeven. Dus ook geen tv, internet, of wat dan ook.

Veel kinderen gingen niet naar school, ook al was de lagere school wel aanwezig. Het was zelfs “education week” en we werden voor de feestelijke afsluiting op vrijdag uitgenodigd. Ouders moesten pakjes “Ramen” meegeven, vertelde James ons. Dat zijn dus pakjes noedels met een smaakje, die je in kokend water moet weken. We zagen later dat kinderen (en een hond, die een stuk gescoord had) die pakjes rauw opaten, bah!  Het was een soort sportdag. Veel herkenbare spelletjes, maar toch ook wel zeer plaatselijke. Het kokosnoot rennen was daar 1 van. Jongetjes moesten met een kokosnoot geklemd tussen hun beentjes een parcours afleggen. Tot groot vermaak van het publiek was 1 kind zo slim de kokosnoot in zijn broek te stoppen. En zo met ruime voorsprong over de eindstreep te gaan. Voor de vaders was er het kokosnoot pellen. De harige kokosnoot, zoals wij die kennen, zit in een grotere groene vrucht. Die buitenkant wordt eraf gesloopt m.b.v. een pin. Hilarisch! De meeste toeschouwers zaten op afstand te kijken, onder de bomen. Het schijnt dat er later nog feest was, maar dat hebben we helaas gemist.
Klaar voor de start van de kokosnoten race

Op zondag bezochten wij de kerkdienst op Tabal. We hadden gehoord dat die om 10.00 uur zou beginnen, dus we waren netjes op tijd. Kerkklokken hebben we niet, maar het slaan op een lege gascilinder geeft eenzelfde effect. (Bijna alle kerken op de marshalls, maar ook Samoa, gebruiken dit als kerkklok)


 Nou, om 10.00 uur was er in de kerk nog niemand te bekennen. Tegen ons werd gezegd dat er 3 keer geluid wordt: bij de 2e keer moet je gaan lopen en bij de 3e keer begint de dienst echt. Nou, bij de 3e keer bel luiden, rond 10.30 uur, kwam de predikant netjes in pak en begon zijn preek. Maar de kerk was zo ongeveer leeg. Langzaam aan kwamen er mensen (en een enkele hond) binnendruppelen. Kinderen lopen rustig te spelen. Wij werden keurig in het Engels, tijdens de preek, verwelkomd door de predikant. Verder was de preek uiteraard in de lokale taal, waar je dus geen bal van begrijpt. Vlak voor de preek kwam een dame naar ons toe, die Heinze een ketting omhing en mij een soort hoofdband opzette.


Kinderen in de kerk tijdens de dienst

De dames op de atollen maken veel kettingen en ander handwerk van schelpen en pandanustouw. We hebben haar uitvoerig bedankt en toch ook maar wat geld in handen gedrukt, wat dankbaar aanvaard werd. Die zondag vielen enorme tropische buien. Zeiknat terug op de boot, maar de tanks ook weer gevuld.

Dinsdags vertrokken we verder naar het Wotje-atol, Ć©Ć©n nacht zeilen. We willen altijd met daglicht door de passen gaan, die de toegang tot een atol vormen. De atollen worden uiteraard begrensd door koraalriffen en daar wil je niet oplopen. Majuro heeft wel netjes de pas betond, maar de meeste atollen hebben dat niet. En de meeste (recente!) kaarten kloppen niet. En dan zijn er soms ook nog verhalen binnen het compendium (informatie van cruisers voor cruisers) waarin foutieve waypoints opgenomen zijn. Goed uitkijken dus!
Een heerlijke relaxplek op Wotje


 We hadden de burgemeester van Wotje uitgebreid in Majuro gesproken en onze verwachtingen waren hooggespannen. Zoals veel mensen op belangrijke plaatsen (de dokter, de burgemeester, etc.) had hij ook in California gewoond. De USA hebben bepaald dat de regering en hoge ambtenaren democratisch verkozen moeten worden om in aanmerking te komen voor financiĆ«le steun, in tegenstelling tot de vroegere “chiefs”. Die kwamen altijd uit 1 familie voort. In de Marshalls wordt dit handig omzeild. Er zijn democratische verkiezingen, maar de kandidaten kunnen maar uit 1 familie komen. Ja, de oude chiefs dus.  De burgemeester zei dat er op het eiland Wotje binnen het atol Wotje 3 winkels waren, een hardware store en ook internet.

Nou, elektriciteit hadden ze wel, vanwege een grote powerplant met aggregaten die dag en nacht draaiden (en herrie maakten). Er waren ook 3 winkeltjes, maar die hadden, zoals eerder beschreven, bijna niks. En de hardware store hebben we nooit kunnen ontdekken. Internet was waarschijnlijk ook al heel lang uit de lucht, of heeft misschien wel nooit behoorlijk gefunctioneerd.
Een van de weinige plaatsen waar je een auto ziet
Een bijzondere mulitifunctionele politieauto
Het politiebureau is het meest keurige gebouw dat we tot nu toe in de Marshalls hebben gezien

Wel is hier een high school, onder meer gevestigd in gebouwen vanuit de oorlog. Sowieso zie je in Wotje vele restanten vanuit de tweede wereldoorlog.

Dit is een enorme generator in een gebombardeerde bunker



Er is enorm gevochten tussen de Japanners en de Amerikanen om deze atollen. En waarom? Een groot “binnenmeer” met palmeneilandjes op wit zand!? In eerste instantie hebben de Duitsers deze eilanden ontwikkeld en handelsposten opgezet. Maar deze atollen niet bezet. Daarna zijn de Japanners gekomen, die deze eilanden wilden gebruiken als gebiedsuitbreiding voor het opvangen van de bevolkingsuitbreiding van Japan. Dat is ook nog in redelijke harmonie met de oorspronkelijke bevolking gegaan. De Japanners boden 3 jaar lagere school aan, waarin de kinderen onder andere Japans leerden. Als je goed was, kon je nog 2 jaar aanvullende scholing krijgen als Marshallese. De Japanners hebben op Wotje ook veel vruchtbare grond aangebracht, omdat ze uiteraard hun bevolking ook moesten voeden. Wotje wordt de tuin van de Marshalls genoemd. Veel plekken op het eiland zijn overwoekerd met plantengroei en er staan ook wat papaya-bomen in het wild. En (bijna) niemand die er iets mee doet.
Heinze weet de papaya's te waarderen,
Hij heeft hier twee geplukt, heerlijk

De Amerikanen vonden de gebiedsuitbreiding van de Japanners bedreigend. De Japanners zijn begonnen met allerlei verdedigingswerken op te richten, omdat ze aan zagen komen dat er oorlog zou ontstaan. Daarvan vind je nu nog vele restanten, gewoon tussen de huizen van de bewoners. Er is een searamp, waarop vliegtuigen konden landen en er was ook een landingsbaan op het eiland. Die laatste is aan alle kanten bebouwd. Overigens komt er gemiddeld 1 keer per week een vliegtuig op de verschillende atollen (we hebben er ook 1 op Aur gezien), maar daarvoor wordt een landingsbaan op gras gebruikt.
De terminal van de "luchthaven" van het atol Aur

Er hebben zeer veel Japanners het leven gelaten op deze atollen. Van Maloelap, een ander atol, is bekend dat van de oorspronkelijke 3000 Japanners ongeveer 1000 overgebleven zijn. En wat deden de Amerikanen met deze bloedig verworven gebieden? Nou, atoomproeven bijvoorbeeld. Het Bikini-atol is hiervan een van de bekendste voorbeelden. Als je je realiseert hoeveel onrecht de autochtone bewoners van de Marshall Islands is aangedaan, begrijp je ook wel waarom hier wellicht wat minder lachebekjes rondlopen. Al zijn de meesten nog vriendelijk genoeg.

En wat is de grootste hobby van veel Amerikanen die hier komen? Wrakduiken, naar de vele vliegtuigen, helikopters en boten, die hier verongelukt (lees: neergeschoten) zijn. Schaamrood op de kaken? Wel nee!
 Vanuit de organisatie " Sea Mercy"  is aan zeilers brillen meegegeven om op de "outer islands"  uit te delen. Het bepalen van de sterkte van de leesbril deden we door ze een stukje bijbeltekst te laten lezen. Je zie hoe blij de dame hieronder is. Sea Mercy doet nog veel meer, ze hebben een website.

Binnen het Wotje-atol hebben we ook het eiland/plaatsje Ormed bezocht. Mensen waren super vriendelijk. Een oudere baas, die trots vertelde de volgende dag zijn 75ste verjaardag te vieren, vond het heel leuk om met ons te praten. Ook hier werden weer gauw een paar kokosnoten gehaald om leeg te drinken. Of Heinze misschien ook effe naar de generator kon kijken. Die deed het niet meer en daarop moest de wasmachine draaien. Heel bijzonder overigens, meestal wordt gewoon de tobbe gebruikt voor de was. Uiteraard moesten we ook op zijn verjaardag komen. De volgende dag heeft Heinze dus het nodige gereedschap bij elkaar gezocht en heeft hij gesleuteld aan de generator. Gelukkig is Heinze nogal technisch en kreeg hij het voor elkaar. De voorbereidingen voor het verjaardagsfeest waren in volle gang. Een enorme hoeveelheid kippenbouten werd voorbereid, shashimi (een meisje zat gewoon op een rauw visje te knabbelen) en nog veel meer. De oude baas zei tegen me: daar bij het strand hebben ze schildpadden. En ja, 2 enorme zeeschildpadden lagen daar op hun rug. Mensen op de Marshalls eten van oudsher schildpadden en ook hun eieren, met name bij feestelijke gelegenheden. Het zien van deze 2 grote, hulpeloze dieren vond ik ronduit shockerend. In tranen probeerde ik de oude baas en familielid uit te leggen dat deze dieren aan het uitsterven zijn en dat je ze niet zou moeten eten. Ze begrepen er niks van. Maar nogmaals, als je ziet hoeveel onrecht deze mensen zelf is aangedaan (de oude baas had in 1970 nog op het Bikini-atol landbouw bedreven, waar het later als te onveilig om er te mogen verblijven werd beoordeeld), kun je je toch ook wel voorstellen dat ze zich niet echt druk maken over een schildpad. Zeker niet omdat het traditie is om ze te eten en ze die kennelijk heel lekker vinden.

Heinze in zijn element bij de generator

De jarige bereid een deel van het feestmaal

Hartverscheurend, ze leggen deze enorme dieren op de rug om te laten sterven


Helaas was de wind ongunstig voor de ankerplaats bij Ormed; wij zijn na enkele dagen terug gegaan naar Wotje. Daar nog een aantal dagen gelegen, tot de wind gunstig was om terug te varen naar Majuro. De bodem van de voorraad was nu toch echt in zicht.
Trots op de mooie gevonden schelp






Na een heerlijke zeiltocht dus weer terug in Majuro. Blij met de mogelijkheden voor voedselaankopen en internet. De stad werd overspoeld met Taiwanese marinemensen. Er lagen een paar marineschepen. Wat de banden nou precies zijn met Taiwan is ons nog niet bekend. Maar je ziet veel verwijzingen naar Taiwanese hulp etc. Ook lagen er meer dan gewoonlijk tonijnschepen. Wrakkige, roestende moederschepen, met 1 of 2 grote bijboten met enorme visnetten. En een helikopter op het dek om scholen tonijn te lokaliseren. Veel van de inkomsten van de Marshalls (en ook Kiribati en Tuvalu) komt uit de verkoop van visrechten. Veel Aziatische schepen vissen de oceanen hier leeg. Nog even, dan kan het waarschijnlijk niet meer….
Erg veel van deze schepen varen in het zeegebied van de Marshalls


Wij zijn van plan nog een paar weken in het Majuro-atol te blijven, voor we 4 april naar de Kiribati eilanden/atollen varen, een tochtje van 3 of 4 dagen. Waarschijnlijk komt ons volgende blog daar vandaan.

Dus, zijn we nou alleen maar negatief over de Marshall Islands? Nee, zeker niet. Er zijn waarschijnlijk niet veel plaatsen ter wereld meer waar mensen zo (in onze ogen) primitief leven. De natuur is prachtig. En we waren veilig voor het cycloonseizoen. Helaas is Samoa onlangs nog geraakt door een cycloon. We hadden de Marshalls niet willen missen. Maar in onze top 3 staat deze bestemming niet.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten