De Tuamotu’s
Na een tocht
van 475 mijl van de Markiezen naar de Tuamotu’s zijn we op 5 mei op het Atol
Raroia aangekomen. De ligging van de eilanden kun je vinden op de kaartjes in
het vorige bericht.
Een zeer
bijzondere groep van ruim 70 atollen waarvan er ruim 40 bewoond zijn met soms
maar 200 mensen. Je hebt grote en kleine atollen, de atollen die je kunt
binnenvaren moet je via een relatief smalle doorgang door het koraal (de
passage) binnenvaren. Meestal hebben atollen één of twee passages. Omdat de atollen
weggezakte eilanden zijn van 10 tot 40 miljoen jaar oud waar aan de rand het koraal is blijven groeien
is er een lagune ontstaan, op sommige stukken koraal ligt zand waar dan de
nederzetting of dorp op is gebouwd. Het is altijd laagliggend, circa 1 of 2
meter boven de zeespiegel. De lagune kan groot zijn, ons eerste atol was 20km
lang en 10km breed, in de lagune die 45 meter diep is komen veel “bommies”
(koraalzuilen met een diameter van 40 meter die net onder de oppervlakte van
het water liggen) omhoog, als je er 10 meter naast vaart is het water alweer 30
meter diep, echte “drop offs”.
Ons eerste
atol is Raroia. Het binnenvaren van een atol moet met doodtij gebeuren omdat er
in de passages een enorme stroming tot 9 knoop kan staan met staande golven en
andere ongemakken, zeker de uitstroom. We hebben ons anker uitgegooid bij het
dorp en zijn de kant op gegaan, het was zaterdag. We hebben wat rondgewandeld
en een aantal mensen gesproken waaronder een ondernemende winkelier, Regis, die
ons vertelde dat op zondagochtend hij om 5 uur gegrild varkensvlees heeft. Ook
werden wij uitgenodigd om naar de wereldkampioenschappen voetbal te komen
kijken waar Frans Polynesië blijkbaar aan meedeed.
Ik zal onze
zondag en maandag in Raroia beschrijven.
ZONDAG: We
hadden besloten om het ontbijt van gegrild varkensvlees te nuttigen dus waren
wij om 05:30 uur in de winkel om dat te kopen, om 06:00 uur zaten wij te
genieten van dat ontbijt, het was heerlijk. Om 07:30 uur zijn we naar het
kerkje gegaan waar de dienst om 08:00 uur begon. Wat een feest, heel veel
enthousiast gezang in zowel Frans als Tahitiaans. De dames zongen met een enorm
volume, in Europa zou je verplicht oordoppen moeten dragen bij zoveel decibel.
De tekst van het gezang werd met een powerpoint presentatie op de muur
geprojecteerd, 4 tot 6 regels per keer, erg handig omdat er dan geen zangboeken
nodig zijn en de letters enorm groot zodat iedereen het lezen kan.
Na de
indrukwekkende dienst zijn we uitgenodigd om een dorpsbijeenkomst bij te wonen,
dat was in het gemeenschapshuis om 09:30 uur waarbij het onderwerp toerisme
was. Sommigen wilden het toerisme op het atol promoten maar de meeste waren
tegen. We werden door een spreker uitgenodigd om later die dag bij haar de
lunch te gebruiken. Na de bijeenkomst zijn we om 10:30 uur naar de woning van
Regis gegaan om samen het voetbal te kijken, het bleek beachvoetbal te zijn en
de winkelier en zijn vrienden hadden daar geen interesse in.
Hun interesse was
roken, veel bier drinken en de hele dag tot in de avond trommelen op
traditionele trommels. Wij hebben daaraan meegedaan tot ongeveer 12:30 uur,
toen zijn we naar onze lunchafspraak gegaan.
We hebben
heerlijk geluncht op een geweldige locatie bij een dame thuis aan het strand,
tijdens die lunch zijn we uitgenodigd om de volgende dag de bouw van een
traditionele hut bij te wonen die op haar terrein zou worden gebouwd. Om 14:00
waren we terug bij de trommelaars en hebben een aantal uren geluisterd,
getrommeld en voldoende bier genuttigd. Een trommelaar was een visser en we
hebben een afspraak kunnen maken dat we de volgende dag een “drift
snorkeltocht” met hem door de pas konden maken. Daarna heerlijk uitrusten van
een vermoeiende zondag.
MAANDAG: Na
een ontbijt aan boord zijn we naar de wal gegaan om de bouw van de hut te
bewonderen. De bouw wordt gedaan door de mensen zelf, het dak en de wanden worden van gevlochten
palmbladeren gemaakt.
Anneke heeft na een korte instructie meegeholpen om
panelen te vlechten voor het dak. Een aantal dames heeft voor ons een mand, een
schaal en een speeltje gevlochten. De dame op de foto die het mandje gevlochten
heeft bleek later de dokter te zijn, later hebben wij van haar tabletten
gekregen om ons te beschermen tegen “filariose” wat voorkomt in Frans Polynesië.
We hebben
ook gezien hoe ze zelf pareo’s maken met natuur motieven. Na een hele ochtend
te hebben doorgebracht bij deze vriendelijke mensen zijn we met de visser
meegegaan om onze “drift snorkel” te doen. De pas is 20 meter diep en je wordt
vlak na doodtij buiten de pas in de oceaan gedropt en het is de bedoeling dat
je naar binnen stroomt.
Samen met
een stel uit Alaska, wat ook geankerd was bij het dorpje, die wij uitgenodigd
hadden voor de driftsnorkel gingen we aan boord bij “onze” visser en Regis. Met
een flinke vaart voeren we naar de pas. Je kon aan het water zien dat het toch
wel behoorlijk stroomde. We voeren door de pas naar buiten, de oceaankant dus.
Samen met de visser zijn we overboord gesprongen met onze snorkels en vinnen
aan. De visser had ook een speer voor speervissen bij zich, vooral om ons te
beschermen tegen al te geïnteresseerde haaien. Regis bleef aan boord en bleef
met de boot bij ons. Het water was enorm helder, we konden gewoon 25 meter naar
beneden kijken. Op een gegeven moment zagen we wel 14 haaien, meeste blacktip
reefsharks, tegelijkertijd onder ons. Twee van hen kwamen van onder naar boven
gezwommen. De visser vroeg ons toen om vooral bij elkaar en bij de boot te
blijven. Het was fantastisch! Onder water was een heel landschap met geulen
uitgesleten in de rots. Meer aan de zijkant was het ondieper met ook meer zand
ed. Doordat de stroming behoorlijk was, dreven we in een flink tempo door de
pas heen. Anneke riep tegen
Regis: ´wow, I want to do this again!”. Waarop Regis reageerde met een:
“OK, why not!?”. Dus nog een keer allemaal de boot in en door de pas naar
buiten. Nog een kans om te genieten van de geweldige hoeveelheid prachtige
vissen, haaien enzovoort.
Na deze
snorkeltocht hebben we nog wat gedronken, getrommeld en zijn toen naar ons
schip gegaan om de maandag af te sluiten.
De atollen
zijn rijk aan vis, wij hadden continu 3 tot 5 kleine haaitjes onder ons schip
die bij ieder geluidje of beweging gingen kijken of er iets te eten was, soms
was dat het geval want wij gooien etensresten enz. overboord. Ook zaten er vaak
“black tip” rif haaien om ons schip.
In het atol
is het geweldig snorkelen. Regis had ons een rif aangewezen hiervoor. We zijn
met onze vrienden uit Alaska met een dinghy daar naartoe gevaren. Er was een grote
variëteit aan koraal. Heel mooi waren de grote clamps, schelpen die continu een
beetje open staan, met aan de rand felle kleuren. Zo zijn er knalpaarse,
kobaltblauwe, gele en meer van dat soort kleuren. Als je in de buurt komt
sluiten ze hun schelp een beetje. Verder waren er tal van prachtige tropische
vissen. De bannervissen, een soort grote geel met zwarte maanvissen met een
lange elegante vin, kleine blauwe visjes, teveel om op te noemen. Alsof je in
een aquarium zwemt. Wel kwamen er 2 grijze rifhaaien een paar keer langs
patrouilleren. Daarvan wordt beschreven dat ze redelijk agressief kunnen zijn.
Ze zullen je niet doden, maar kunnen je wel flink verwonden. Rustig blijven en
dicht bij elkaar blijven. Dit soort haaien was ook waar de visser tijdens de
driftduik wat beducht voor was. De blacktips doen eigenlijk niks, maar zien er
toch best angstaanjagend uit.
Na een week
ontzettend genoten te hebben van onze ankerlocatie zijn we naar de andere kant
van het atol gevaren, je moet dat doen met de zon in je rug om de “bommies” te
kunnen zien die je moet ontwijken. We zijn naar de locatie gevaren waar het
vlot “Kontiki” in 1947 op het rif is aangekomen vanuit Zuid Amerika om aan te
tonen dat Polynesië vanuit die kant bevolkt kan zijn (blijkt nu uit DNA
onderzoek niet zo te zijn). Van die tocht is ook een film gemaakt. Op deze
locatie zijn we drie dagen geweest, heerlijk rustig, mooi rif, mooie vissen.
We hadden al
enige tijd gemerkt dat onze accu’s na 7 jaar wat slecht werden, maar de laatste
tijd ging het snel achteruit. We hebben besloten nog één atol in de Tuamotu’s
te bezoeken en dan naar Tahiti te varen om 10 nieuwe accu’s te kopen. Daarna
willen we terugkeren naar de Tuamotu’s. We zijn op vanuit Raroia vertrokken
naar het atol Makemo waar we op 16 mei zijn aangekomen
Omdat ik
vrij uitgebreid over Raroia heb geschreven zal ik dat niet bij Makemo doen,
uiteraard hebben we daar met veel plezier een aantal dagen doorgebracht. Op 20
mei zijn we naar Tahiti (een eiland van de Society eilanden) vertrokken, een
tocht van ongeveer 400 mijl. We zijn 24 mei de haven van Papeete op Tahiti
binnengevaren (we hebben gewacht tot het licht was). We hebben onze nieuwe
accu’s gekregen en de stad en omstreken bekeken.
Vanuit
Tahiti zijn we naar het eiland Moorea gegaan, de verhalen over deze eilanden
komen als we alle Society eilanden hebben aangedaan in een volgend bericht, nu
gaan we verder met de Tuamotu’s.
ANNEKE
VERTELT:
Op 17 juni
vertrokken we van Moorea terug naar de Tuamotu’s. We waren al na 2 atollen vertrokken
vanwege onze slechte accu’s, maar wilden absoluut meer zien van dit bijzondere
gebied. Vanwege stroming en wind was Rangiroa de enige mogelijkheid; de andere
Tuamotu’s waren echt onbezeild. Na een kleine 300 mijl opkruisen tegen de wind
kwamen we op 20 juni aan in Rangiroa. In onze documentatie stond dat het een
eenvoudige passage door de pas zou zijn, waar het wel behoorlijk kan stromen.
Aangekomen bij de pas op het tijdstip van dood tij, waarbij je dus niet of
nauwelijks stroming verwacht, stond een sterke uitgaande stroming met flinke
golven. De boot was zeer moeilijk bestuurbaar, zo moeilijk dat ik het roer uit
handen gaf aan Heinze; iets wat zelden of nooit voorkomt. We hadden 6 knoop
tegenstroom in kolkend water. Een wasmachine was er niks bij. Gelukkig zijn we
toch veilig in het atol aangekomen. Later hoorden we van de duikshop dat bij
een bepaalde swell, waarbij het water over het rif wat het atol beschermt heen
stroomt, het atol volloopt. Daardoor heb je geen inkomende stroom meer in de
pas, maar alleen uitgaande, omdat het water in die overvolle badkuip via de
smalle pas naar buiten moet. Dit bleek dus het geval geweest te zijn. Er is nog
een pas, maar die werd in onze documentatie ontraden. Achteraf bleek die pas in
deze omstandigheid een veel betere optie geweest te zijn.
We hadden
geen hoge verwachtingen van Rangiroa, omdat we gehoord hadden dat het
behoorlijk toeristisch zou zijn. Dat gaat dan gepaard met jetski’s etc. Nou,
dat bleek dus niet te kloppen. Het viel ons enorm mee hoe weinig schepen er
lagen en hoe rustig het er was. We lagen bij de hoofdstad van het atol; echter
het grootste deel van dit plaatsje ligt aan de andere kant van de pas. Aan
“onze” kant waren een paar kleine winkels, wat duikshops en een paar kleine
restaurantjes.
In een van
die restaurantjes hebben we de verjaardag van onze dochter, 21 juni, gevierd.
We hadden voor de zekerheid gereserveerd. Bleek niet nodig; we waren de enige
gasten. Maar we hebben wel fantastisch gegeten, boven verwachting! We werden
ontvangen door een vrouwelijke kok, die geen woord engels, maar ook geen frans
sprak. Maar wel enorm enthousiast was. Ze ging rennen om voor mij een glaasje
wijn te vinden en voor Heinze een biertje. Ook de entourage van het restaurant
was heel leuk. Met allerlei accessoires en gordijntjes in mierzoete kleuren.
Omdat de
Tuamotu’s bekend staan als “divers paradise”, wilde ik zeker een paar duiken
maken. Via een ander jacht kwamen we in aanraking met “The sixth passenger”,
een duikshop geleid door fransman Pitou en zijn vrouw. Op 22 juni heb ik in een
groep van totaal 6 personen, inclusief Pitou, een prachtige duik gemaakt. We
waren aan de oceaankant, waar prachtig koraal en een enorme hoeveelheid vissen
in grote variëteit aanwezig is. Ik genoot al volop, toen het nog geweldiger
werd. Een dolfijn kwam naar beneden, direct naar Pitou. Het dier liet zich
aanhalen en knuffelen, ook door mij! Ze ging een poosje weg, maar kwam later
nog een keer terug. Later hoorde ik dat haar naam “Lola” is en dat zij een
persoonlijke vriendin van Pitou is. Heel vaak als hij daar duikt (en dat doet
hij al 18 jaar) komt zij naar hem toe om te knuffelen. Geweldig! Voor alle
duidelijkheid: ze wordt niet gevoerd en is volledig in vrijheid; ze komt dus
echt vrijwillig.
We werden
gewaarschuwd dat er een paar dagen flinke wind zou staan en dat er dan enorme
golfopbouw zou zijn op onze ankerplaats. Aangeraden werd om een aantal dagen
een andere ankerplaats te zoeken. We zijn daarom na mijn duik nog vertrokken
naar de “Blue Lagoon”. Deze lagune is een toeristische attractie verderop
(30KM) in het atol. Het atol is 80 km
lang en iets van 40 km breed. Vele malen groter dan het IJsselmeer. Het kan dus
ook behoorlijk spoken. We hebben 4 nachten bij de Blue Lagoon gelegen.
Een paar
dagen kon je echt alleen maar een beetje zitten en lezen (en met gevaar voor
eigen leven koffie zetten, natuurlijk). De laatste dag voor vertrek naar onze
oude ankerplaats zijn we met onze dinghy de Blue Lagoon ingegaan. Eerst heel
voorzichtige een doorgang zoeken door het omringende rif. Daarna over hele
ondiepe stukken. En dan zie je waarom de Blue Lagoon zo genoemd wordt.
Schitterend!, de fel blauwe kleuren, de stranden, de palmbomen enz.. Grappig
was dat er heel veel kleinere roggen heel ondiep zaten.
Ik had
enthousiaste verhalen gehoord van een “sunset dive”. Tegen de schemering worden
vissen actief; ze gaan jagen en ze gaan paren. Op 27 juni, terug op onze oude
ankerplaats, heb ik aan het eind van de middag zo’n duik gemaakt. Eerst hebben
we aan de oceaankant boven het rif gedoken. Het was fantastisch, wat een enorme
hoeveelheid vissen in alle kleuren en maten! Een flinke baracuda kwam eens even
bij ons kijken. Veel haaien, voornamelijk blacktip reefsharks, een enorme
Napoleonvis, etc. We moesten ons vasthouden aan de stenen vanwege de stroming.
Op het laatst hebben we ons een stuk mee laten drijven op de stroming mee de
pas in. Toch wel heel spannend en heel bijzonder.
Uiteraard
zat er ook rond de boot voldoende vis.
Grappig waren de kleine haaitjes, die
onze wok schoonmaakten. Die hing te weken naast de boot. Ook was er een
prachtige snorkelplaats die het aquarium genoemd wordt. En met recht! Je kon
daar prachtig snorkelen, doordat op geringe diepte prachtig koraal, met enorme
hoeveelheden tropische vissen te zien zijn. En dat gewoon met een snorkel en
vinnen vanuit je bijbootje!
Een van onze
laatste dagen zijn we met het taxibootje naar de andere kant van de pas
gevaren. Daar lag immers het grootste deel van de hoofdstad. Nou, de officiële
gebouwen zoals postkantoor en stadhuis en dergelijke stonden er wel, maar
verder was er niet veel. Wel hebben we een mooie wandeling gemaakt. Daarbij
kwamen we ook een man bezig die kokosnoten aan het kraken was. Die worden
dan gedroogd onder een afdak; copra en coprashed genoemd. De copra wordt later
uitgeperst voor de olie, die onder andere in huidcosmetica gebruikt wordt.
Coprasheds kom je in heel Frans Polynesië veel tegen. Kokospalmen staan echt
overal.
Tijdens onze wandeling kwamen we ook langs twee begraafplaatsen
tegenover elkaar. Volgens ons was de ene katholiek en de andere voor de andere
christelijke groepen. Helaas zie je dat de meeste mensen niet zo oud worden in
deze contreien; een jaar of 50 is wel zo’n beetje het maximum. Ook hebben we
nog een hele tijd bij de pas staan kijken. Wat een natuurgeweld, wat een
stroming. Wandelend over het strand aan de oceaankant vind je overal stukjes en
ook grotere stukken koraal. De mensen proberen de wind een beetje tegen te
houden door planten en bomen aan te planten.
Op 1 juli zijn
we verder gevaren naar Tikehau, het atol wat naast Rangiroa ligt. We vertrokken
via de kleine pas. Wat een verschil met de aankomst! Hoewel ook nu het water
behoorlijk stroomde, konden we zonder veel problemen mee naar buiten varen en
uit de stroming komen. Ook de pas bij Tikehau, de volgende morgen, leverde geen
enkel probleem op. Terwijl voor deze pas juist gewaarschuwd werd dat het zo kan
stromen en zo nauw zou zijn. Maar goed, het blijkt dat omstandigheden erg
verschillend kunnen zijn. Na netjes de tonnen gevolgd te hebben naar het
stadje, zagen we een kleine haven. We hebben daar aangemeerd en hebben daar
lekker een paar dagen gelegen, zonder ook maar iets te hoeven betalen. Bij
aankomst zag ik zeker 5 blacktip reefsharks in de haven zwemmen. Ook zat er genoeg
andere, mooi gekleurde vis.
Tikehau is
een prachtig atol, een echte droombestemming. Er zit een peperduur resort,
waarvan de kamers ondergebracht zijn in hutjes die boven het water gebouwd
zijn. Dit resort zit echter op geruime afstand van het plaatsje. Met andere
woorden: je hebt er geen last van.
Ook zijn er wat kleinere resorts met
soortgelijke hutjes. Die hutjes zien er op zich wel heel leuk uit en het is
dermate kleinschalig, dat het niet storend is. In een van die kleinere resorts
hebben we op een avond heerlijk gegeten. De gastheer zag eruit als Piet Piraat,
met een blote bast en kettingen om etc. Maar het was toch wel erg leuk.
Tikehau staat bekend vanwege de Manta’s.
Hoewel wij in de Markiezen verwend zijn met 2 grote manta’s vlak naast onze
boot, waarmee ik zelfs gezwommen heb, wilde ik deze prachtige beesten toch
graag nog een keer zien. Op 5 juli kon ik met de plaatselijke duikschool mee
voor een boottrip met 2 duiken. Het werd al snel duidelijk dat het “manta
cleaning station”, een verlaten pearlfarm waar manta’s komen om zich door
kleine visjes schoon te laten eten, meestal ook door de manta’s verlaten was.
De duikschool bood geen duiken meer aan hier naartoe, omdat het verder geen
interessante duikplaats is en je dus meestal geen manta’s ziet. Ze gaan er
echter wel iedere ochtend op weg naar de pas langs. En nu hadden we geluk! Er
was 1 grote manta te bewonderen. Met snorkels en vinnen hebben we eerst van een
afstandje dit prachtige dier bewonderd. Daarna weer aan boord en door naar onze
duikspot buiten de pas. Aan de oceaankant is het water meestal helderder dan in
het atol. Langs de “drop off” prachtig koraal en veel vis. We zijn tot 27 meter
diep gegaan. Daarna al scharrelend weer langs de wand omhoog. Zeer grote Napoleonvissen,
groepen bannerfish en nog veel meer. Aan het eind van onze duik zagen we nog
een grote school van een soort kleine barracuda’s. Het is een verwante soort;
Barracuda’s zijn meestal solitair.
De pas was
uitstromend tijdens onze tweede duik. Dan is het water minder helder, maar het
voordeel is dat scholen vis wel in de pas blijven. We hebben dus toch in de pas
gedoken en inderdaad, het stikte echt van de scholen vis. Onder een rotspunt
lagen 2 witpunt rifhaaien te chillen. Een schildpad kwam langs zwemmen. Een
enorme steenvis zat goed verstopt in het koraal; die zie je dus echt niet! Ze
zijn zelfs een beetje begroeid. Ook 2 enorm murene’s, grote scholen red
snappers, sergeants en sergeant majors. Wederom een schitterende duik!
Ook in
Tikehau waren de mensen weer bijzonder vriendelijk. Iedereen groet, hetzij in
het Tahitiaans (Io rana) of in het Frans. Bijzonder was dat de bakker hier pas
’s middags brood had; pas om 16.00 uur kon je een lekker stokbroodje kopen.
Normaal is het brood ’s morgens om 7.00 uur al uitverkocht, maar hier dus niet.
Het vervoer
op de atollen was per boot of kano, erg oude auto, driewieler (fiets met grote
mand/rek achterop om dingen te vervoeren) en brommertje.
Na 5 dagen
op Tikehau zijn we weer uit dit bijzondere gebied vertrokken op weg naar de
benedenwindse society eilanden (Huahine, BoraBora etc.). We zijn erg blij dat
we terug gegaan zijn naar de Tuamotu’s; het was zeer de moeite waard.
Einde
bericht