donderdag 28 januari 2016

Femke's verslag deel 1

Ik ben al een tijdje aan boord van de NOK, dus ook ik moet eraan geloven: een blogje schrijven. De eerste dagen van mijn verblijf werd ik ontzien; papa was nog druk met mijn moeder zo ver te krijgen een bijdrage te leveren. Bijna elke dag, soms meerdere keren per dag, kwam het onderwerp ter sprake:

“Jij zou nog je blogje schrijven.”
“Ik doe het morgen wel.”
“Dat zei je gisteren ook al. Je hebt beloofd een blog te schrijven.”
“Ik heb helemaal niks beloofd, jij hebt gewoon op internet gezet dat ik dat zou schrijven.”

En zodoende werd het weer een dag uitgesteld. Inmiddels staat de blog van mam online, zoals jullie ongetwijfeld gezien hebben (zo niet, scroll dan even naar beneden). Al snel begon pap hints te droppen dat ik eens moest gaan schrijven. “Je moet elke dag even een stukje schrijven Fem”, zei hij dan. En vandaag volgde: “Jij roept al tijden dat je een blog zal schrijven maar er gebeurt maar niks”. Dus zit ik nu op een wiebelende boot te typen.

Zoals je uit het bovenstaande kan afleiden is de blog een belangrijk begrip bij de crew van de NOK (maar eigenlijk alleen bij pap). Zo nam ik vandaag een foto, waarop hij concludeerde dat die wel ‘blogwaardig’ was. Gezien mijn vader druk zet door beloftes te publiceren, zal ik dat ook maar doen. Hij belooft bij dezen om de lay-out van de blog te verbeteren óf te laten verbeteren, want dat oranje is spuuglelijk. Sorry pap, het kan echt niet.

Na dit kleine inkijkje in het leven van echte ‘bloggers’, zal ik maar eens ter zake komen. Op 8 januari verliet ik het pittoreske Kanaleneiland-Zuid om het te verruilen voor een beter oord. De weg naar dit betere oord toe verliep via een tram, een trein, een vliegtuig, een overstap van 13 uur op de ijskoude vloer van een vertrekhal en nog een vliegtuig.

"blogwaardige" foto Op 9 januari haalden mijn ouders me in de vroege middag van het vliegveld, waarna we na een taxirit van ongeveer een uur aankwamen bij Soufriere Bay in Sint Lucia. Daar dronken we eerst een biertje en at ik roti, voordat we met ons rubberbootje naar mijn eindbestemming voor die dag voeren: de NOK. 





Femke in de hangmat De boot lag in een mooie baai, vlakbij een grot waarin veel vleermuizen zitten: de batcave. Al snel ontstond hiervoor een heuse ‘themesong’, gebaseerd op het liedje van batman: na na na na na na na na na na na – batcave! Ook hadden we uitzicht op de bergtop van de ‘Piton’. “Ik zie een Pitonneke” riep pap, een uitspraak die bij het spotten van elke bergtop en elk gelijknamig biertje zou volgen. Tevens hebben we in deze baai meerdere keren gesnorkeld: er was ontzettend veel moois in de zee te zien.

De vulkaan Vanuit Soufriere hebben we een uitstapje gemaakt naar een vulkaan, waar we een korte rondleiding kregen. Toen we net onderweg waren vroeg mam nadat onze gids ons iets had uitgelegd: “Gaan we hier naar boven?”, waarop geantwoord werd: “Nee we gaan terug”. Oh. Ok dan. Gelukkig hadden we voor ons drieën maar twee toegangskaartjes hoeven kopen:

Pap kon als Captain gratis mee. Na deze rondleiding gingen we naar een vulkanisch modderbad, waar mam en ik van hebben genoten; papa weigerde. Het water was heerlijk warm (iets té warm voor mijn moeder, zoals op de foto te zien is) en de modder was een goede scrub.

Femke onder de waterval
Na het modderbad brachten we een bezoek aan een waterval met warm water vanwege de vulkaan, waar we kwamen na een korte wandeling door het regenwoud. Hier waagde ook pap zich aan, en na heerlijk gebadderd te hebben werden we terug naar de baai gebracht.

Onze volgende stop was Marigot Bay, een prachtige, maar zeer toeristische baai. Na een dag hadden we het wel gezien, dus voeren we verder naar onze laatste stop op Sint Lucia: Rodney Bay. Hier hebben mijn ouders uren door een winkel met benodigdheden voor zeilboten en een hardware store gestruind en is de was gedaan. Uiteraard hebben we ook het stadje verkend en op het strand gelegen. Daarnaast zijn we een keer heerlijk uit eten geweest.

Martinique in zicht
Na een overtocht van enkel 35 nautische mijlen kwamen we aan in Fort de France op Martinique. We bleken twee Franse courtesy flags aan boord te hebben, uiteraard hebben we onder het motto ‘kutfransen’ de meest verkleurde en rafelige opgehangen.
Bij aankomst werden we verrast met een heuse carnavalsoptocht, met prachtige outfits, dansjes en zelfgemaakte muziek. Later leerden we dat dit niet het daadwerkelijke carnavalsfeest was, maar enkel een van de optochten die in de zondagen voor carnaval gehouden wordt. Het was desalniettemin een groot feest, en we hebben erg genoten.
Het getrommel van het carnaval ging nog uren door, en de avonden erna ook. Op een gegeven moment waren we dat toch wel een beetje zat.






Op mijn vaders verjaardag begaven we ons met een ferry naar Les Trois Ilets, een toeristisch stadje waar eigenlijk weinig te beleven viel: er was veel gesloten. Wel was er een prachtig natuurgebied, waar we even hebben gewandeld. We hebben mangroven en veel krabbetjes gezien, en we zagen eindelijk kolibries vliegen. Ook hebben we genoten van de schaduw die de bomen ons op deze ontzettend hete dag boden. Mijn moeder en ik hadden al een aantal dagen in ons hoofd om eens rumpunch te drinken: dat wordt op elke markt en bij elk cafè verkocht. Wij verwachtten een uitbundig drankje met veel suiker, fruitsap en een beetje alcohol, maar de realiteit bleek anders. We kregen allebei een glaasje pure rum met een schep suiker en een stukje limoen erin voorgeschoteld. Toen mam om een fruitsapje ging vragen omdat het wel erg sterk was, werd ze vierkant uitgelachen. Ach ja, wij houden het maar op biertjes. Al is ook dat niet altijd te vertrouwen: hét lokale bier van Martinique bleek namelijk een merk van Heineken te zijn.

We besloten Fort de France te verlaten en begaven ons naar Saint Pierre. Dit was ooit de hoofdstad van Martinique, maar is veel kleiner dan Fort de France, de huidige hoofdstad. We hebben door de stad gewandeld en hierbij een aantal historische monumenten gezien. Ook hebben mijn moeder en ik een bezoekje gebracht aan het lokale museum, dat ging over de vulkaanuitbarsting die in 1902 plaatsvond. Saint Pierre is een leuk stadje, maar het begon toch al vrij snel te jeuken. Tijd om de Fransen ver achter ons te laten en naar het eiland Dominica te vertrekken. Wordt vervolgd…


zaterdag 16 januari 2016

Bijdrage van Anneke, oceaanreis

Eindelijk dan nu mijn blog over onze oceaanreis. We zijn op 22 december in Barbados aangekomen; het is dus al een tijdje terug. Voor het schrijven heb ik mijn eigen dagboekje van de reis even teruggelezen. En daarmee inspiratie voor deze blog opgedaan.

Voor mij steken een aantal zaken er echt bovenuit. Eten, koffie, blauwe plekken, douchen op het dek, sterren, de maan, plankton, hoge golven en vliegende vissen.

Voor vertrek had ik geen idee hoe onze reis zou zijn. Het was voor het eerst dat we zo’n lange tijd onafgebroken op zee zouden zitten. Op onze reis van de Canarische Eilanden naar de Kaapverdische Eilanden hadden we vaak harde wind met hele hoge golven. Echt muren van water die achterop lopen en soms ineens van opzij kwamen. Vaak heel oncomfortabel en daarmee erg vermoeiend. Maar het was daardoor ook vaak onmogelijk om behoorlijk te koken. Dus: wat neem je mee voor een reis die nog veel langer is?

We hadden verwacht in Mindelo, op de Kaapverdische Eilanden, echt alles te kunnen krijgen. Nou, dat was dus niet zo. Je moet roeien met de riemen die je hebt. Het idee is dat je een weekmenu maakt. Je beschrijft de ingrediënten die je hiervoor nodig hebt en doet dat maal 2. De verwachting was namelijk dat we ongeveer 2 weken onderweg zouden zijn. Uiteraard kun je niet alles zolang goed houden. Je hebt dus ook de nodige reserves nodig in blik etc. De verse ingrediënten koop je de laatste dag in. Omdat je in landen bent met veel kakkerlakken en ander ongedierte, spoel je alles goed af met zeewater, voor je het aan boord neemt (ook vanwege de eitjes van de kakkerlak, die op de schil kunnen zitten). De uien heb ik op de steiger zitten pellen. Ze schijnen minder snel te rotten als je de schil eraf haalt.

Dan heb je het eten koken aan boord. We hadden continu achterlijke wind (wind van achteren) en daarmee een schommelkoers. Op je aanrecht schuift daarmee alles continu heen en weer; je wordt er gestoord van. Later op de reis verzamelde ik dus eerst alles wat ik te snijden had, met allerlei kommetjes om het in te doen. Ik ging dan aan tafel zitten beneden in de kombuis en ging dan eerst alles snijden. Je hoeft je dan minder lang schrap te zetten. Alleen tijdens het koken op ons cardanisch opgehangen fornuis.

Koffie staat ook in mijn lijstje. Reden is dat ik toch wel erg graag een kop koffie lust. En dan bedoel ik echte koffie, niet van die oploszooi. Het is tijdens de reis iedere dag gelukt om koffie te zetten. Het was meestal een ware circusact om kokend water op een filter te blijven schenken, die op een koffiepot staat. Eerst een natte vaatdoek in de gootsteen, daarop de koffiepot met het filter en dan vanuit de fluitketel kokend water opschenken.

Vanuit het voorgaande begrijp je wel dat het vaak lastig is om je evenwicht te bewaren. Dat is dus ook regelmatig niet helemaal gelukt. Gevolg: echt veel blauwe plekken! Ik ben zelfs een keer met dekbed en al uit mijn bed geschoven. Diezelfde dag nog een nieuwe ervaring: douchen in een tropische regenbui aan dek op de oceaan; je moet het echt een keer gedaan hebben!

Wat me verder altijd bij zal blijven is de eindeloze sterrenhemel. De maan kwam vaak heel vroeg op en ging dan ook heel vroeg onder (om 21.00 uur!). Wat overbleef waren miljoenen sterren in een inktzwarte nacht. Prachtig!! Eén nacht gingen we door een meteorietenregen: ik heb nog nooit zoveel vallende sterren gezien. Misschien wel 80. En veel van die sterren vallen horizontaal, echt bizar! De maan ligt overigens heerlijk op zijn rug, ook al zo’n vreemd fenomeen. En daarbij heb je dan nog het lichtgevende plankton (of zijn het algen?). In Europa hadden we vaak groen of rood plankton; dan had je zelfs disco in de wc-pot bij het doorspoelen. Maar op de oceaan waren het meestal zilverkleurige lichtjes. Net als in een sprookjesalbum: allemaal sterretjes langs je boot in het water.

De vliegende vissen verdienen ook een vermelding. De kleinere zie je soms als een zwerm vogeltjes boven de golven. Ze vliegen echt heel ver! De grotere kunnen zelfs sturen met hun staart. Ik heb altijd gedacht dat de term “vliegende vis” overdreven was, maar dat is het niet.


Al met al is het een fantastische ervaring geweest.     

woensdag 6 januari 2016

Aangekomen op Barbados, de oceaanoversteek is gelukt.

Aangekomen op Barbados, de oceaanoversteek is gelukt.

Momenteel, 4 januari 2016, zitten we op Saint Lucia waar we gisteren zijn aangekomen vanuit Barbados. Maar goed, beginnen bij het begin.

We zijn op 8 december vanuit Mindelo (Kaap Verdische eilanden) vertrokken om de oceaan over te steken naar Barbados, een tocht die naar verwachting 2 weken zou duren. In de middag van de eerste dag zagen we in de verte een groep grote vissen, we zijn daar naartoe gevaren en het bleken ongeveer 15 pilot whales te zijn met een groot aantal bottlenose (echte flipper) dolfijnen. We hebben onze boot daar laten drijven, de dieren waren gewoon lekker aan de oppervlakte aan het chillen en verplaatsten zich nauwelijks.
Na een half uurtje zijn we maar doorgevaren, we hadden een grote tocht voor de boeg.

Een tocht van twee weken. Over de eerste helft deden we ruim 8 dagen met een gemiddelde van 125nm per etmaal (ruim 5 knopen per uur) en over de tweede helft een kleine 6 dagen met een gemiddelde van 185nm per etmaal (8 knopen per uur). De eerste helft hadden we matige wind maar de tweede helft soms meer dan ons lief was, we hebben dan ook vaak met het tweede rif gevaren om de boel met windkracht 7 en erg indrukwekkende golven heel te houden. We voeren de hele reis met de traditionele passaat zeilvoering en de windvaan stuurinrichting (windpilot).
Die passaat zeilvoering (twee zeilen op het voorstag uitgeboomd) is geweldig, zeer stabiel en je verspilt geen wind.
Omdat veel volgers hebben gevraagd hoe het schip eruit ziet heb ik hieronder een kleine video geplaatst van een stukje oceaantocht.

Het is ons erg meegevallen qua verveling, we hebben ons geen moment verveeld, wat je op een dag op een schip zoal doet. Anneke was bezig te transformeren in een smurf, ze werd iedere dag een stukje blauwer op het bewegende schip en kon @#$%^&*grr! als een dokwerker, dat moet ik haar weer afleren. Er wordt in de nacht wachtgelopen ( je vraagt je af waarom, de eerste week geen schip gezien of op de apparatuur waargenomen) en genoten van de oceaan en sterrenhemel waardoor er overdag wat bijgeslapen wordt. Vervolgens worden kleine reparaties uitgevoerd, ik heb het automatisch ontstekingsmechanisme van het gasfornuis gerepareerd dat al twee jaar kapot was, een buitenspeaker voor de marifoon geplaatst, het kompaslampje gerepareerd etc.. Ook heb ik meer gelezen dan ik ooit heb gedaan. Natuurlijk wordt er tijd besteed aan koken en schoonmaak, hetgeen meer tijd vergt dan op het land. Buiten dat is er veel tijd om na te denken en voor overpeinzingen terwijl je over de oceaan uitkijkt. Al met al een trip die aan te raden is.

We zijn 22 december op Barbados aangekomen (Bridgetown) en voor anker gegaan. Een mooi eiland en een bijzondere stad maar wel erg duur, een zak chips kost 5 euro, een biertje in de supermarkt €1,35 enzovoorts. Maar goed dat hoort erbij. Met kerst gaan de inwoners van Bridgetown on 05:00 uur naar de kerk en daarna naar Queenspark op zijn “paasbest” (kleurige kleding, avondjurken, hoge hakken, zonnebrillen hoeden etc.) om als gemeenschap de kerst gedurende de dag te vieren.

Oud en nieuw wordt nauwelijks gevierd, wij hebben dat met twee bevriende stellen op het strand gevierd met drank, BBQ en vuur in een kuil. Om het eiland te verkennen hebben we met drie buslijnen op één dag het hele eiland rondgereden met een stel uit België, een leuke tocht waar je veel van het eiland ziet. Al met al erg genoten van de cultuur en diversiteit en teveel drank genuttigd.

Op 3 januari 2016 zijn we uit Barbados vertrokken naar het eiland Saint Lucia (zie mijn kaartje van het vorige blogbericht), een “tochtje” van 90nm, wij vinden dat inmiddels een kippeneindje en laten de bijboot voor zo’n kleine afstand gewoon op het voordek liggen. We hebben eerst de nacht dat we aankwamen bij Vieux Fort geankerd en daarna doorgevaren naar Soufriere, een waar paradijs, je wordt ook welkom geheten met de woorden “welcome in paradise”. Wij liggen daar nu aan een mooring (ankeren mag niet omdat je anders het koraal vernielt) en blijven daar tot Femke 9 januari aan boord komt. Anneke heeft al gesnorkeld en verteld dat er veel mooie vissen zijn en ook dat het koraal prachtig is, ik zal morgen een duikje nemen. Ik heb hier weer een heerlijk brood gebakken, een noodzakelijke activiteit voor lange reizen. Daarna gaan we vanuit hier (het is echt buitengewoon mooi) te voet watervallen bezoeken, modderbaden opzoeken, regenwoud bewonderen etc..


Het gaat ons goed, we genieten en zien uit naar Femke. Ik heb Anneke gevraagd een stukje te schrijven over de oceaantocht vanuit haar perspectief, dat zullen we een dezer dagen publiceren.