maandag 9 september 2019

Tonga deel 2



TONGA

We zijn 13 mei vanuit Opua, Nieuw Zeeland, naar Tonga gevaren. We begonnen de dag met een stevige swell (deining). Die was voorspeld, dus het was geen verrassing. We hebben ervoor gekozen om toch weg te gaan, omdat de dagen erna heel weinig wind voorspeld was. Doordat de golven van verschillende richtingen kwamen en vrij krachtig waren, moesten we de eerste uren op de hand sturen. Een windvaan of een stuurautomaat kan dat niet goed aan. We hebben dus tot 3 uur in de nacht om de beurt op de hand gestuurd. Daarna werd het, zoals verwacht, rustiger en konden we verder met de stuurautomaat. Later hoorden we dat medezeilers, die een dag later vertrokken zijn, inderdaad het eerste etmaal op de motor hadden gevaren.

Na dat eerste etmaal hebben we heerlijk gevaren. Heinze merkt na zo’n 7 dagen op, dat we er naar zijn gevoel al zo’n beetje zijn. Stom! Dat is de goden verzoeken. Nou, dat gebeurde dus ook. We kregen via de Satphone (satelliet telefoon) een berichtje van onze vrienden van de Zensation. Kun je nog uitwijken naar het Minerva Reef? Er komt een tropische storm aan, die mogelijk Tonga gaat raken. Shit! Het Minerva Reef waren we al voorbij. We hebben direct gribfiles opgehaald. Daarop zagen we de storm wel, maar leek die boven Tonga over te gaan. Toch maar de snelheid uit de boot gehaald en besloten om Tongatapu aan te lopen, in plaats van de Ha’apai groep, wat het oorspronkelijke plan was. En toen kregen we toch nog storm. Hebben wij een abonnement of zo? Maar goed, na 9 etmalen varen en deels bijliggen, zodat we met daglicht door het rif konden varen, kwamen we aan bij het eilandje Atata, bij Tongatapu. Een andere zeiler was voor ons uit door het rif gevaren en had gemeld dat het geen enkel probleem was. Wij waren bang voor heftige stroming oid, maar dat was gelukkig niet het geval. Na de autoriteiten gemeld te hebben, dat we er waren, zijn we heerlijk gaan uitrusten. Het was weer een pittige tocht, in ieder geval aan het kop en in de venijnige staart. En een geluk bij een ongeluk dat we Minerva Reef niet aangelopen hebben. Achteraf hoorden we dat er medezeilers wel 10 dagen verwaaid gelegen hebben, in onplezierige omstandigheden (veel wind, golven die over het rif slaan, etc.).

De volgende dag zijn we doorgevaren naar de hoofdstad van zowel Tongatapu, als van het gehele land: Nuku’alofa. Leuk hier! De meeste zeilers slaan Tongatapu over, omdat het niet interessant zou zijn. Nou, zeker nu we alle drie de eilandengroepen bezocht hebben, kan ik zeggen dat wij het daar helemaal niet mee eens zijn. Nuku’alofa is de grootste stad van Tonga en op het eiland Tongatapu wonen de meeste mensen. Hoewel de haven niet geweldig is, hebben we het hier naar onze zin. We lopen veel door de stad, genieten van de grote overdekte groenten en fruitmarkt, van de mensen op straat, etc. Het valt ons op, dat veel mensen nog traditioneel gekleed zijn. Een lange sulu (lava lava, sarong), met daar overheen een rieten “mat”, of rieten versiering. Mooi! Ook gaan we op zaterdag naar de kerk. Het is een wat vervallen uitziend gebouw, van de methodisten. De dienst begint om 10.00 uur. Maar ook hier, amper mensen rond die tijd. Zonde, zo’n groot gebouw, bijna leeg tijdens de dienst. Maar, een voor een druppelen de mensen binnen. Een half uurtje later zit de kerk behoorlijk vol. En wat blijkt? Er zijn zelfs 3 koren! Geweldig, wat een prachtige stemmen zijn daarbij. Later horen we dat men probeert de jeugd zoveel mogelijk aan de kerk te verbinden. Dat doen ze onder andere met een kinder/jeugdkoor en een jongerenkoor. Er is ook nog een gemengd volwassenenkoor. Genieten! Minder genieten was de duur van de preek. Er kwam letterlijk geen einde aan en je verstaat er geen hout van. Heel af en toe zei de voorganger iets in het engels, maar grotendeels niet. En ik moest zoooo nodig naar de wc! Heinze vraagt aan me wat er toch is. Ik zit maar heen en weer te schuiven. Hij zegt: dan ga je toch naar de wc? En inderdaad, de mensen lopen zelf ook rustig in en uit, kinderen lopen rond en worden dan eens hier, dan eens daar op schoot genomen en krijgen hier en daar ook een tik, als ze vervelend zijn. Zo gezegd, zo gedaan. Wat een opluchting. En ach, die preek, die ging gewoon nog ff door, hahaha.

Wij huren ook een auto, voor een rondje eiland. We willen vast een en ander verkennen, voor Femke en Casper komen. Die hebben immers maar beperkt tijd en die wil je dan niet verspillen. Over hun belevenissen hebben jullie in het vorige blog kunnen lezen.

Op een dag lopen we door de stad. We hadden wel al gehoord dat het een feestdag zou zijn, maar daar werd verder niet veel bijzonders aan gedaan. Behalve optochten van de jeugd, er wordt op de scholen veel geoefend met marcheren en hun kunnen demonstreerden ze op die dag. We vielen met onze neus in de boter!

Wij vertrekken 8 juni naar Ha’apai. Ook hier willen we vast terrein verkennen. En we hebben natuurlijk geen zin om al die tijd, voor Femke en Casper arriveren, in Nuku’alofa te blijven liggen. Op 9 juni komen we aan bij Pangai, de hoofdstad van Ha’apai. De Ha’apai groep bestaat uit een vele eilanden. De beschutting is er echter maar zeer matig, wat ze minder geschikt maakt met harde wind. We moeten ons eerst melden bij de autoriteiten. Hier in Tonga moet je je iedere keer aanmelden bij aankomst in een andere eilandengroep (Tongatapu, Ha’apai of Vava’u, de andere hebben we niet bezocht). En weer afmelden bij vertrek. Lastig, maar het is niet anders. Pangai is een hele andere stad dan Nuku’alofa. Uiteraard veel minder groot, maar ook met een andere, meer landelijke sfeer. Daarna ankeren we bij het eiland Uoleva. Daar doen we ons rondje eiland. Heinze jut een paar vissersboeien. Die zijn overal op de stranden aangespoeld. Ze zijn voor ons handig, als je je ankerketting wilt laten “floaten” , om te voorkomen dat je vast komt te zitten tussen stenen en/of koraal en ook om het koraal te beschermen.


We verhuizen, na weer een paar dagen bij Pangai gelegen te hebben, naar een ander eilandje: Foa. Hier komen ook onze vrienden Cindy en Geert met Zensation naartoe. Super gezellig! Op het eilandje is een resort. De eigenaar vertelt dat hier, naast het eiland, de mooiste snorkelplek van heel Tonga is. Dat nemen we met een korreltje zout, maar het is inderdaad prachtig.



De eigenaar vertelt ons ook dat, in een soort pas naast het eilandje, leopard sharks leven. Volkomen ongevaarlijk, maar erg mooie dieren. We gaan dus al snorkelend op zoek. Niemand kan ze vinden, maar ik vind er wel 1! Joehoe! Wat een prachtig beest. En ik zie ook nog een grote zeeschildpad zwemmen.

Heinze en ik wachten op een weergat om terug te kunnen varen naar Nuku’alofa. Femke en Casper komen daar op 25 juni aan. Foa zit via een weg over een dijk verbonden met Pangai; je kunt dus over de weg van Foa naar Pangai. Omdat we uit moeten klaren voor ons vertrek naar Nuku’alofa, besluiten Cindy en ik liftend naar Pangai te gaan. De mensen zijn hier super vriendelijk. Zelfs zonder dat je je duim opsteekt, krijg je regelmatig een lift aangeboden. We hebben dan ook al snel een lift te pakken. Achterin een soort vuilniswagen zitten we op een paar houten planken, samen met een stel vriendelijk lachende kerels. We hebben het super naar onze zin. Na ons bezoek aan de douane, gaan we lunchen bij het mariners café.  Ik heb daar ook afgesproken met een dame uit de VS, Sheila, die we al eerder hadden leren kennen. Het café c.q. eettentje wordt gerund door een van origine Poolse dame. Ooit als cruiser hier gestrand. Sheila heeft helemaal nog niet gesnorkeld bij het prachtige Foa. Ze gaat dus met ons mee. Dat zijn dus 3 vrolijke liftende dames. Hier eerst een aanbod voor een lift van een man, die 100 meter verderop moet zijn. Lief, maar dat schiet niet op. De volgende lift is wel goed raak. We mogen weer in de laadbak van een pick-up. De heren voorin moeten een heel eind onze kant op. En, ze rijden maar door en ze rijden maar door. Brengen ze ons toch helemaal naar het resort! Echt heel lief. ’s Middags nog een mooie snorkeltocht, waarin we nog 2 leopard sharks zien.  

De volgende dag, 22 juni, vertrekken Heinze en ik richting Nuku’alofa. Cindy en Geert vertrekken naar een ander eiland, waar vandaan ze naar Fiji vertrekken. Hopelijk zien we elkaar weer in Fiji.

We hebben een goede, voorspoedige tocht naar Nuku’alofa, waar we de volgende ochtend aankomen. Nu nog opruimen en poetsen, voor Femke en Casper op 25 juni arriveren. Wat heerlijk om ze weer te zien! Helaas zijn de weersvoorspellingen bijzonder slecht. Over een paar dagen krijgen we hele harde wind en ook veel regen. En dat duurt ook nog eens heel lang…..

Femke en Casper hebben een leuke blog geschreven over hun tijd in Tonga. Als het goed is, hebben jullie die hier al gelezen (;

Heinze en ik blijven in Nuku’alofa wachten op een weergat, tot we naar Vava’u kunnen varen. Femke en Casper zijn  dinsdag 2 juli daar al met het vliegtuig heen gegaan vanwege langdurigebharde wind uit de verkeerde richting. Helaas moeten ze daarmee de Ha’apai groep missen, maar het is niet anders. Zoals al eerder vermeld, biedt de Ha’apai groep weinig bescherming bij harde wind. En met die regen is er ook weinig plezier aan te beleven. Heinze en ik varen dus later samen in 1 keer naar Vava’u en pikken daar Femke en Casper weer op.

Doordat wij dus nog een aantal dagen in Nuku’alofa zijn, maken we daar nog de verjaardag van de koning mee. Er is die dag een grote, carnavaleske optocht. Wat opvalt zijn de vele wagens met “missen”. Mooie jonge vrouwen, die vriendelijk wuiven naar de menigte. Er is ook een miss autoband. Of je daar nou blij van wordt!? Ook wordt er veel snoep gegooid. Veel herrie en veel mensen. Maar wel leuk om te zien. In Neiafu, de hoofdstad van Vava’u, is helemaal niks te beleven,
die dag. Jammer voor Femke en Casper.
6 Juli kunnen we eindelijk naar Vava’u vertrekken. Hoewel de wind nog stevig is, met bijbehorende golven, is het nu eindelijk te doen. Na een goede tocht komen we op 7 juli aan in Vava’u. bij het binnenvaren van Vava’u zien we een walvis springen. Prachtig! En ook zwemt er 1 rustig naast ons mee. Helaas zijn dit maar 1 van de weinige walvissen die we zullen zien. Femke en Casper hebben ze helemaal niet gezien….
We gaan voor anker voor het eilandje, waar Femke en Casper in een huisje verblijven. We lanceren de dinghy en Heinze pikt ze op vanaf het strand. Eindelijk, na 5 dagen weer samen!
We hebben nog een aantal heerlijke dagen samen. Gelukkig hebben Femke en Casper het naar hun zin gehad, in hun vakantiehuisje. Maar het werd wel een beetje saai. Maar goed, beter dan in de regen op de boot in Nuku’alofa.

Oefenen voor de duik naar de “mariners cave”. Daar gaan we met Loofah, een dorpeling met een bootje, heen. Je moet daar naar verluid een meter of 2 diep duiken om de grot in te kunnen zwemmen. Eerst nog eens ff oefenen, dus. Helaas leent het weer zich er achteraf niet voor. Maar goed, we hebben lekker gezwommen en hebben met Loofah wel “swallows cave”bezocht. Zie het blog van Femke en Casper.

In het bootje met Loofah

Op 12 juli vertrekken Femke en Casper weer naar huis. Veel te snel, maar we hebben het heerlijk gehad met elkaar.


Heinze en ik varen nog een poosje rond in Vava’u. Helaas is het weer vaak erg onbestendig en de ankergrond beroerd. Bij Neiafu kun je prima aan een mooring hangen en ook op een paar andere plekken is dat mogelijk. Maar over het algemeen bestaat de ankergrond uit een dun laagje zand op een rotsige bodem. Dat is geen goede combinatie met het onbestendige weer. Vava’u is een prachtige eilandengroep. Een favoriete plek is Port Maurelle. Hier liggen we meerdere keren, veilig aan een mooring. Op een ochtend zie ik in de verte een grote plons. Gauw pak ik onze verrekijker erbij. Het is een orka! Moet wel een mannetje zijn, want hij blijft maar springen. Uitslover. Maar wat mooi!
Vanuit het nabij gelegen dorpje maken we een wandeling. De natuur is overweldigend. Alles is ook zo groot!
Een TARO plant achter mij, eetbare wortel

Hierboven zie je een kingfisher. In het Nederlands ijsvogel? Prachtige beesten.
Na onze wandeling zit ik echter ook onder de insectenbeten…..

We zien we regelmatig op allerlei plaatsen de fruitbats (zie foto’s vorige blog). Ook de vele varkentjes zijn een lust voor het oog. Die kleintjes zijn zo schattig! Ze lopen werkelijk overal.

Een van onze ankerplaatsen is bij het eilandje Ofu. Een van de mooiste, schoonste dorpjes ligt hier. We liggen hier prachtig, maar ook weer met keiharde wind. Achteraf blijkt ons anker stevig achter een rotsblok geklemd te zitten. Ook hier dus weer slechte ankergrond. Gelukkig krijgen we het anker los.

Het kleine zeiltje hebben we in Nieuw Zeeland laten maken. Het houdt het “gieren” achter je anker tegen; het heen en weer zwaaien achter je anker. Door het kleine zeiltje blijf je met je kop in de wind liggen.

We brengen ook een aantal dagen door in Hunga; een vulkaankrater waarin een groot binnenmeer is. Er zouden verschillende resorts zijn, met ook bar en restaurant. Net als op zovele andere plekken zijn die niet meer in bedrijf. Er is nog 1 resort actief, met 3 mooringballs, maar zonder restaurant oid. Nou ja, we hebben genoeg aan boord, gelukkig.

We maken een wandeling naar het dorp, glijdend over modderige paden, die meer door varkens dan door mensen gebruikt worden. Maar wel mooi uitzicht, af en toe. Het is een eenvoudig dorpje, waar bijna iedereen die je tegenkomt je groet, of naar je zwaait. Echt heel leuk.


Op zondag gaan we naar de kerk. Nu maar met de dinghy naar de kade bij het dorpje. We zijn uitgenodigd door 1 van de bestuursleden. Tot onze grote verbazing komen hier de dames binnen met een hoed op. Wij hebben juist geleerd dat het in Tonga onbeleefd is om een hoofddeksel te dragen en een zonnebril, als je ergens binnengaat. Hier dus niet. Het is waarschijnlijk een speciale kerkgemeenschap. Het is van de “Tongan church”, een christelijke, lokale kerk. Het is een klein groepje mensen, rond de 20 volwassenen, met wat kinderen. In het dorp wonen 250 mensen. En er zijn 5 kerken! Het lijkt erop of ze tegen elkaar op moeten bieden. Er wordt zo hard gezongen in de kerk, dat het je bijna zeer doet aan je oren…. En je hoort inderdaad ook gezang uit andere kerken. We krijgen een donderpreek. We verstaan er weliswaar geen woord van, maar de dreigende gezichtsuitdrukkingen en harde stem van de voorganger spreken voor zich. Af en toe lijkt het alsof hij een gesprek tussen God en de duivel verbeeldt. Nou ja, geen idee.
Ook hier lopen de kinderen tijdens de dienst rustig van de een naar de ander. Een meisje is continu met een baby in de weer. Ze legt het kindje voorzichtig op een matje op de grond en streelt het, tot het in slaap valt. Gelovigen lopen ook hier in en uit (en schuiven later aan, als de dienst al een poosje begonnen is). Na de dienst gaan de dames met elkaar op een randje voor de kerk zitten. Ik vraag ze of ik een foto van ze mag maken. Nou, graag!
Zo lief, dit meiske met de baby

De volgende dag komt het bestuurslid weer met zijn kano bij ons langs. Hij brengt ons bananen, een yam en een vrucht, die hij “tongan apple” noemt. Dat blijkt achteraf “zuurzak” te zijn. Hadden we nog nooit gegeten. De yam hadden we ook nog nooit zelf bereid. Smaakt een beetje naar aardappel, beetje zoeter. Wat een geklieder om zo’n ding schoon te maken. Er stroomt kleverig, stroperig wit sap uit. Maar goed, weer een ervaring erbij. In ruil voor het fruit drinkt de man koffie bij ons aan boord. Ook geven we hem wat blikken mee. En we laten uiteraard de foto’s zien, die we op zondag gemaakt hadden. Hij wil die foto’s graag hebben. Daarom gaan we ’s middags naar zijn huis en Heinze laadt de foto’s over op de smartphone van de mans schoondochter. En dan komt de vraag of we er ook een aantal van kunnen laten afdrukken… In Neiafu kun je dat laten doen. Dan bij het postkantoor afgeven, met zijn adres erop. Wel krijg ik nog een leuk kettinkje van hem, met een mislukte parel eraan. Echt wel heel leuk. Later laten we inderdaad een paar foto’s afdrukken in Neiafu. En besluiten we ze toch maar zelf te gaan brengen. Mooie plek, lieve mensen, daar in Hunga.

Uiteindelijk vertrekken wij 27 augustus, na ruim 3 maanden, vanuit Neiafu (Tonga) naar Fiji. Het is ongeveer 3 dagen varen, als het een beetje meezit.

Ook nu weer in het begin hoge swell en hoge golven. Ook nu weer wel verwacht en een bewuste keuze. We willen echt graag voor het weekend inklaren in Fiji en dan moet je nu uiterlijk wel weg. Daarbij genomen de verwachting dat de swell en tevens de wind snel af zal nemen. We nemen een koers recht naar het oosten. Dat is niet de meest rechtstreekse koers naar Savusavu, maar is sneller en plezieriger dan de rechtstreekse, waar je de wind recht op de kont hebt. Recht op de kont is de langzaamste koers voor een zeilboot, met daarbij erg onplezierig vanwege het vele schommelen. Hoewel een 30 mijl om, is onze koers dus waarschijnlijk sneller en zeker meer comfortabel. We zien een zeiler op de AIS (GPS-systeem, waarop je de positie van boten kunt zien), die precies de rechtstreekse koers vaart. We lopen op hem in, maar daarna lopen de koersen steeds verder uit elkaar en zien we hem niet meer. Het gaat voorspoedig. Hoewel wind en golven later afnemen dan verwacht, hebben we een lekkere voortgang en is het goed te doen. Na de eerste uren handsturen, kan de stuurautomaat het in de loop van de middag overnemen. Als we, na ongeveer 2 etmalen, zo’n 100 mijl vanaf de doorgang tussen de eilanden door van Fiji naderen, zien we stroken met steenachtige structuren drijven. Het is “pumice”, puimsteen, afkomstig van een eerdere vulkaanuitbarsting onder water ter hoogte van Vava’u, Tonga. De voorspelling was dat het gehele veld onder Fiji door zou drijven. We hebben wellicht wat uitlopers ervan te pakken.

Bijzonder dit. Later lezen we dat het verschijnsel van een vulkaanuitbarsting onder water, waarbij deze puimsteen gevormd wordt, maar 2 keer in 10 jaar tijd ergens ter wereld voorkomt. En wij varen hier en zien dit! We verwachten dat het wel snel minder zal worden, met die slierten puimsteen, die we zien drijven, maar we zien ze nu al 50 mijl. Heinze gaat languit in het gangboord liggen en weet een paar stukjes te vangen, ze zijn bijzonder licht.

Maar…..het wordt meer en meer. 50mijl voor de doorgang naar Fiji beginnen hele velden te worden. En daar wil je niet doorheen met je schip (het groteveld is 150 vierkante kilometer), wij zitten tussen twee grote velden.

Je motor kun je uiteraard niet gebruiken. Maar dat hoeft ook niet, we zeilen. Maar de brokken puimsteen kunnen wel schade aan je lak veroorzaken. We besluiten dan ook om onze koers te verleggen. Vrijwel recht naar het noorden. We varen lange tijd evenwijdig aan de enorme puimsteenvelden. Uiteindelijk laten we ze achter ons. We zijn dicht bij de originele, rechtstreekse koers na een omweg van 30 mijl. En wie zien we daar op de AIS verschijnen? Jawel, hetzelfde schip wat we bij Tonga gezien hebben. Hoewel ze dezelfde grootte hebben als wij, zeilen we ze er voor de tweede keer uit. Waarschijnlijk vinden zij het niet echt grappig, want tijdens onze inhaalmanoeuvre wordt er niet terug gezwaaid. Wij lopen vrijdag 30 augustus rond 11.30 uur Savusavu binnen. Het inklaren gaat voorspoedig. Geen enkele controle, laat staan inbeslagname van etenswaren. Wat een verschil met vorig jaar in Vuda marina! En als alles achter de rug is, komt die andere zeiler ook binnen.

We zijn blij hier weer te zijn. De vrolijke, hartelijke mensen, restaurantjes en voordelige prijzen (bijna de helft van Tonga voor veel etenswaren!) maakt ons verblijf hier weer heel prettig!