vrijdag 28 juli 2017

Frans Polynesie de Tuamotu's

De Tuamotu’s

Na een tocht van 475 mijl van de Markiezen naar de Tuamotu’s zijn we op 5 mei op het Atol Raroia aangekomen. De ligging van de eilanden kun je vinden op de kaartjes in het vorige bericht.
Een zeer bijzondere groep van ruim 70 atollen waarvan er ruim 40 bewoond zijn met soms maar 200 mensen. Je hebt grote en kleine atollen, de atollen die je kunt binnenvaren moet je via een relatief smalle doorgang door het koraal (de passage) binnenvaren. Meestal hebben atollen één of twee passages. Omdat de atollen weggezakte eilanden zijn van 10 tot 40 miljoen jaar oud  waar aan de rand het koraal is blijven groeien is er een lagune ontstaan, op sommige stukken koraal ligt zand waar dan de nederzetting of dorp op is gebouwd. Het is altijd laagliggend, circa 1 of 2 meter boven de zeespiegel. De lagune kan groot zijn, ons eerste atol was 20km lang en 10km breed, in de lagune die 45 meter diep is komen veel “bommies” (koraalzuilen met een diameter van 40 meter die net onder de oppervlakte van het water liggen) omhoog, als je er 10 meter naast vaart is het water alweer 30 meter diep, echte “drop offs”.


Ons eerste atol is Raroia. Het binnenvaren van een atol moet met doodtij gebeuren omdat er in de passages een enorme stroming tot 9 knoop kan staan met staande golven en andere ongemakken, zeker de uitstroom. We hebben ons anker uitgegooid bij het dorp en zijn de kant op gegaan, het was zaterdag. We hebben wat rondgewandeld en een aantal mensen gesproken waaronder een ondernemende winkelier, Regis, die ons vertelde dat op zondagochtend hij om 5 uur gegrild varkensvlees heeft. Ook werden wij uitgenodigd om naar de wereldkampioenschappen voetbal te komen kijken waar Frans Polynesië blijkbaar aan meedeed.


Ik zal onze zondag en maandag in Raroia beschrijven.

ZONDAG: We hadden besloten om het ontbijt van gegrild varkensvlees te nuttigen dus waren wij om 05:30 uur in de winkel om dat te kopen, om 06:00 uur zaten wij te genieten van dat ontbijt, het was heerlijk. Om 07:30 uur zijn we naar het kerkje gegaan waar de dienst om 08:00 uur begon. Wat een feest, heel veel enthousiast gezang in zowel Frans als Tahitiaans. De dames zongen met een enorm volume, in Europa zou je verplicht oordoppen moeten dragen bij zoveel decibel. De tekst van het gezang werd met een powerpoint presentatie op de muur geprojecteerd, 4 tot 6 regels per keer, erg handig omdat er dan geen zangboeken nodig zijn en de letters enorm groot zodat iedereen het lezen kan.


Na de indrukwekkende dienst zijn we uitgenodigd om een dorpsbijeenkomst bij te wonen, dat was in het gemeenschapshuis om 09:30 uur waarbij het onderwerp toerisme was. Sommigen wilden het toerisme op het atol promoten maar de meeste waren tegen. We werden door een spreker uitgenodigd om later die dag bij haar de lunch te gebruiken. Na de bijeenkomst zijn we om 10:30 uur naar de woning van Regis gegaan om samen het voetbal te kijken, het bleek beachvoetbal te zijn en de winkelier en zijn vrienden hadden daar geen interesse in.
Hun interesse was roken, veel bier drinken en de hele dag tot in de avond trommelen op traditionele trommels. Wij hebben daaraan meegedaan tot ongeveer 12:30 uur, toen zijn we naar onze lunchafspraak gegaan.
We hebben heerlijk geluncht op een geweldige locatie bij een dame thuis aan het strand, tijdens die lunch zijn we uitgenodigd om de volgende dag de bouw van een traditionele hut bij te wonen die op haar terrein zou worden gebouwd. Om 14:00 waren we terug bij de trommelaars en hebben een aantal uren geluisterd, getrommeld en voldoende bier genuttigd. Een trommelaar was een visser en we hebben een afspraak kunnen maken dat we de volgende dag een “drift snorkeltocht” met hem door de pas konden maken. Daarna heerlijk uitrusten van een vermoeiende zondag.


MAANDAG: Na een ontbijt aan boord zijn we naar de wal gegaan om de bouw van de hut te bewonderen. De bouw wordt gedaan door de mensen zelf,  het dak en de wanden worden van gevlochten palmbladeren gemaakt.
Anneke heeft na een korte instructie meegeholpen om panelen te vlechten voor het dak. Een aantal dames heeft voor ons een mand, een schaal en een speeltje gevlochten. De dame op de foto die het mandje gevlochten heeft bleek later de dokter te zijn, later hebben wij van haar tabletten gekregen om ons te beschermen tegen “filariose” wat voorkomt in Frans Polynesië.
We hebben ook gezien hoe ze zelf pareo’s maken met natuur motieven. Na een hele ochtend te hebben doorgebracht bij deze vriendelijke mensen zijn we met de visser meegegaan om onze “drift snorkel” te doen. De pas is 20 meter diep en je wordt vlak na doodtij buiten de pas in de oceaan gedropt en het is de bedoeling dat je naar binnen  stroomt.






Samen met een stel uit Alaska, wat ook geankerd was bij het dorpje, die wij uitgenodigd hadden voor de driftsnorkel gingen we aan boord bij “onze” visser en Regis. Met een flinke vaart voeren we naar de pas. Je kon aan het water zien dat het toch wel behoorlijk stroomde. We voeren door de pas naar buiten, de oceaankant dus. Samen met de visser zijn we overboord gesprongen met onze snorkels en vinnen aan. De visser had ook een speer voor speervissen bij zich, vooral om ons te beschermen tegen al te geïnteresseerde haaien. Regis bleef aan boord en bleef met de boot bij ons. Het water was enorm helder, we konden gewoon 25 meter naar beneden kijken. Op een gegeven moment zagen we wel 14 haaien, meeste blacktip reefsharks, tegelijkertijd onder ons. Twee van hen kwamen van onder naar boven gezwommen. De visser vroeg ons toen om vooral bij elkaar en bij de boot te blijven. Het was fantastisch! Onder water was een heel landschap met geulen uitgesleten in de rots. Meer aan de zijkant was het ondieper met ook meer zand ed. Doordat de stroming behoorlijk was, dreven we in een flink tempo door de pas heen. Anneke riep tegen Regis: ´wow, I want to do this again!”. Waarop Regis reageerde met een: “OK, why not!?”. Dus nog een keer allemaal de boot in en door de pas naar buiten. Nog een kans om te genieten van de geweldige hoeveelheid prachtige vissen, haaien enzovoort.

Na deze snorkeltocht hebben we nog wat gedronken, getrommeld en zijn toen naar ons schip gegaan om de maandag af te sluiten.
De atollen zijn rijk aan vis, wij hadden continu 3 tot 5 kleine haaitjes onder ons schip die bij ieder geluidje of beweging gingen kijken of er iets te eten was, soms was dat het geval want wij gooien etensresten enz. overboord. Ook zaten er vaak “black tip” rif haaien om ons schip.
In het atol is het geweldig snorkelen. Regis had ons een rif aangewezen hiervoor. We zijn met onze vrienden uit Alaska met een dinghy daar naartoe gevaren. Er was een grote variëteit aan koraal. Heel mooi waren de grote clamps, schelpen die continu een beetje open staan, met aan de rand felle kleuren. Zo zijn er knalpaarse, kobaltblauwe, gele en meer van dat soort kleuren. Als je in de buurt komt sluiten ze hun schelp een beetje. Verder waren er tal van prachtige tropische vissen. De bannervissen, een soort grote geel met zwarte maanvissen met een lange elegante vin, kleine blauwe visjes, teveel om op te noemen. Alsof je in een aquarium zwemt. Wel kwamen er 2 grijze rifhaaien een paar keer langs patrouilleren. Daarvan wordt beschreven dat ze redelijk agressief kunnen zijn. Ze zullen je niet doden, maar kunnen je wel flink verwonden. Rustig blijven en dicht bij elkaar blijven. Dit soort haaien was ook waar de visser tijdens de driftduik wat beducht voor was. De blacktips doen eigenlijk niks, maar zien er toch best angstaanjagend uit.

Na een week ontzettend genoten te hebben van onze ankerlocatie zijn we naar de andere kant van het atol gevaren, je moet dat doen met de zon in je rug om de “bommies” te kunnen zien die je moet ontwijken. We zijn naar de locatie gevaren waar het vlot “Kontiki” in 1947 op het rif is aangekomen vanuit Zuid Amerika om aan te tonen dat Polynesië vanuit die kant bevolkt kan zijn (blijkt nu uit DNA onderzoek niet zo te zijn). Van die tocht is ook een film gemaakt. Op deze locatie zijn we drie dagen geweest, heerlijk rustig, mooi rif, mooie vissen.


We hadden al enige tijd gemerkt dat onze accu’s na 7 jaar wat slecht werden, maar de laatste tijd ging het snel achteruit. We hebben besloten nog één atol in de Tuamotu’s te bezoeken en dan naar Tahiti te varen om 10 nieuwe accu’s te kopen. Daarna willen we terugkeren naar de Tuamotu’s. We zijn op vanuit Raroia vertrokken naar het atol Makemo waar we op 16 mei zijn aangekomen
Omdat ik vrij uitgebreid over Raroia heb geschreven zal ik dat niet bij Makemo doen, uiteraard hebben we daar met veel plezier een aantal dagen doorgebracht. Op 20 mei zijn we naar Tahiti (een eiland van de Society eilanden) vertrokken, een tocht van ongeveer 400 mijl. We zijn 24 mei de haven van Papeete op Tahiti binnengevaren (we hebben gewacht tot het licht was). We hebben onze nieuwe accu’s gekregen en de stad en omstreken bekeken.
Vanuit Tahiti zijn we naar het eiland Moorea gegaan, de verhalen over deze eilanden komen als we alle Society eilanden hebben aangedaan in een volgend bericht, nu gaan we verder met de Tuamotu’s.

ANNEKE VERTELT:
Op 17 juni vertrokken we van Moorea terug naar de Tuamotu’s. We waren al na 2 atollen vertrokken vanwege onze slechte accu’s, maar wilden absoluut meer zien van dit bijzondere gebied. Vanwege stroming en wind was Rangiroa de enige mogelijkheid; de andere Tuamotu’s waren echt onbezeild. Na een kleine 300 mijl opkruisen tegen de wind kwamen we op 20 juni aan in Rangiroa. In onze documentatie stond dat het een eenvoudige passage door de pas zou zijn, waar het wel behoorlijk kan stromen. Aangekomen bij de pas op het tijdstip van dood tij, waarbij je dus niet of nauwelijks stroming verwacht, stond een sterke uitgaande stroming met flinke golven. De boot was zeer moeilijk bestuurbaar, zo moeilijk dat ik het roer uit handen gaf aan Heinze; iets wat zelden of nooit voorkomt. We hadden 6 knoop tegenstroom in kolkend water. Een wasmachine was er niks bij. Gelukkig zijn we toch veilig in het atol aangekomen. Later hoorden we van de duikshop dat bij een bepaalde swell, waarbij het water over het rif wat het atol beschermt heen stroomt, het atol volloopt. Daardoor heb je geen inkomende stroom meer in de pas, maar alleen uitgaande, omdat het water in die overvolle badkuip via de smalle pas naar buiten moet. Dit bleek dus het geval geweest te zijn. Er is nog een pas, maar die werd in onze documentatie ontraden. Achteraf bleek die pas in deze omstandigheid een veel betere optie geweest te zijn.

We hadden geen hoge verwachtingen van Rangiroa, omdat we gehoord hadden dat het behoorlijk toeristisch zou zijn. Dat gaat dan gepaard met jetski’s etc. Nou, dat bleek dus niet te kloppen. Het viel ons enorm mee hoe weinig schepen er lagen en hoe rustig het er was. We lagen bij de hoofdstad van het atol; echter het grootste deel van dit plaatsje ligt aan de andere kant van de pas. Aan “onze” kant waren een paar kleine winkels, wat duikshops en een paar kleine restaurantjes.
In een van die restaurantjes hebben we de verjaardag van onze dochter, 21 juni, gevierd. We hadden voor de zekerheid gereserveerd. Bleek niet nodig; we waren de enige gasten. Maar we hebben wel fantastisch gegeten, boven verwachting! We werden ontvangen door een vrouwelijke kok, die geen woord engels, maar ook geen frans sprak. Maar wel enorm enthousiast was. Ze ging rennen om voor mij een glaasje wijn te vinden en voor Heinze een biertje. Ook de entourage van het restaurant was heel leuk. Met allerlei accessoires en gordijntjes in mierzoete kleuren.

Omdat de Tuamotu’s bekend staan als “divers paradise”, wilde ik zeker een paar duiken maken. Via een ander jacht kwamen we in aanraking met “The sixth passenger”, een duikshop geleid door fransman Pitou en zijn vrouw. Op 22 juni heb ik in een groep van totaal 6 personen, inclusief Pitou, een prachtige duik gemaakt. We waren aan de oceaankant, waar prachtig koraal en een enorme hoeveelheid vissen in grote variëteit aanwezig is. Ik genoot al volop, toen het nog geweldiger werd. Een dolfijn kwam naar beneden, direct naar Pitou. Het dier liet zich aanhalen en knuffelen, ook door mij! Ze ging een poosje weg, maar kwam later nog een keer terug. Later hoorde ik dat haar naam “Lola” is en dat zij een persoonlijke vriendin van Pitou is. Heel vaak als hij daar duikt (en dat doet hij al 18 jaar) komt zij naar hem toe om te knuffelen. Geweldig! Voor alle duidelijkheid: ze wordt niet gevoerd en is volledig in vrijheid; ze komt dus echt vrijwillig.
We werden gewaarschuwd dat er een paar dagen flinke wind zou staan en dat er dan enorme golfopbouw zou zijn op onze ankerplaats. Aangeraden werd om een aantal dagen een andere ankerplaats te zoeken. We zijn daarom na mijn duik nog vertrokken naar de “Blue Lagoon”. Deze lagune is een toeristische attractie verderop (30KM)  in het atol. Het atol is 80 km lang en iets van 40 km breed. Vele malen groter dan het IJsselmeer. Het kan dus ook behoorlijk spoken. We hebben 4 nachten bij de Blue Lagoon gelegen.
Een paar dagen kon je echt alleen maar een beetje zitten en lezen (en met gevaar voor eigen leven koffie zetten, natuurlijk). De laatste dag voor vertrek naar onze oude ankerplaats zijn we met onze dinghy de Blue Lagoon ingegaan. Eerst heel voorzichtige een doorgang zoeken door het omringende rif. Daarna over hele ondiepe stukken. En dan zie je waarom de Blue Lagoon zo genoemd wordt. Schitterend!, de fel blauwe kleuren, de stranden, de palmbomen enz.. Grappig was dat er heel veel kleinere roggen heel ondiep zaten.


Ik had enthousiaste verhalen gehoord van een “sunset dive”. Tegen de schemering worden vissen actief; ze gaan jagen en ze gaan paren. Op 27 juni, terug op onze oude ankerplaats, heb ik aan het eind van de middag zo’n duik gemaakt. Eerst hebben we aan de oceaankant boven het rif gedoken. Het was fantastisch, wat een enorme hoeveelheid vissen in alle kleuren en maten! Een flinke baracuda kwam eens even bij ons kijken. Veel haaien, voornamelijk blacktip reefsharks, een enorme Napoleonvis, etc. We moesten ons vasthouden aan de stenen vanwege de stroming. Op het laatst hebben we ons een stuk mee laten drijven op de stroming mee de pas in. Toch wel heel spannend en heel bijzonder.
Uiteraard zat er ook rond de boot voldoende vis.
Grappig waren de kleine haaitjes, die onze wok schoonmaakten. Die hing te weken naast de boot. Ook was er een prachtige snorkelplaats die het aquarium genoemd wordt. En met recht! Je kon daar prachtig snorkelen, doordat op geringe diepte prachtig koraal, met enorme hoeveelheden tropische vissen te zien zijn. En dat gewoon met een snorkel en vinnen vanuit je bijbootje!
Een van onze laatste dagen zijn we met het taxibootje naar de andere kant van de pas gevaren. Daar lag immers het grootste deel van de hoofdstad. Nou, de officiële gebouwen zoals postkantoor en stadhuis en dergelijke stonden er wel, maar verder was er niet veel. Wel hebben we een mooie wandeling gemaakt. Daarbij kwamen we ook een man bezig die kokosnoten aan het kraken was. Die worden dan gedroogd onder een afdak; copra en coprashed genoemd. De copra wordt later uitgeperst voor de olie, die onder andere in huidcosmetica gebruikt wordt. Coprasheds kom je in heel Frans Polynesië veel tegen. Kokospalmen staan echt overal. 
Tijdens onze wandeling kwamen we ook langs twee begraafplaatsen tegenover elkaar. Volgens ons was de ene katholiek en de andere voor de andere christelijke groepen. Helaas zie je dat de meeste mensen niet zo oud worden in deze contreien; een jaar of 50 is wel zo’n beetje het maximum. Ook hebben we nog een hele tijd bij de pas staan kijken. Wat een natuurgeweld, wat een stroming. Wandelend over het strand aan de oceaankant vind je overal stukjes en ook grotere stukken koraal. De mensen proberen de wind een beetje tegen te houden door planten en bomen aan te planten.

Op 1 juli zijn we verder gevaren naar Tikehau, het atol wat naast Rangiroa ligt. We vertrokken via de kleine pas. Wat een verschil met de aankomst! Hoewel ook nu het water behoorlijk stroomde, konden we zonder veel problemen mee naar buiten varen en uit de stroming komen. Ook de pas bij Tikehau, de volgende morgen, leverde geen enkel probleem op. Terwijl voor deze pas juist gewaarschuwd werd dat het zo kan stromen en zo nauw zou zijn. Maar goed, het blijkt dat omstandigheden erg verschillend kunnen zijn. Na netjes de tonnen gevolgd te hebben naar het stadje, zagen we een kleine haven. We hebben daar aangemeerd en hebben daar lekker een paar dagen gelegen, zonder ook maar iets te hoeven betalen. Bij aankomst zag ik zeker 5 blacktip reefsharks in de haven zwemmen. Ook zat er genoeg andere, mooi gekleurde vis.
Tikehau is een prachtig atol, een echte droombestemming. Er zit een peperduur resort, waarvan de kamers ondergebracht zijn in hutjes die boven het water gebouwd zijn. Dit resort zit echter op geruime afstand van het plaatsje. Met andere woorden: je hebt er geen last van.








Ook zijn er wat kleinere resorts met soortgelijke hutjes. Die hutjes zien er op zich wel heel leuk uit en het is dermate kleinschalig, dat het niet storend is. In een van die kleinere resorts hebben we op een avond heerlijk gegeten. De gastheer zag eruit als Piet Piraat, met een blote bast en kettingen om etc. Maar het was toch wel erg leuk.
 Tikehau staat bekend vanwege de Manta’s. Hoewel wij in de Markiezen verwend zijn met 2 grote manta’s vlak naast onze boot, waarmee ik zelfs gezwommen heb, wilde ik deze prachtige beesten toch graag nog een keer zien. Op 5 juli kon ik met de plaatselijke duikschool mee voor een boottrip met 2 duiken. Het werd al snel duidelijk dat het “manta cleaning station”, een verlaten pearlfarm waar manta’s komen om zich door kleine visjes schoon te laten eten, meestal ook door de manta’s verlaten was. De duikschool bood geen duiken meer aan hier naartoe, omdat het verder geen interessante duikplaats is en je dus meestal geen manta’s ziet. Ze gaan er echter wel iedere ochtend op weg naar de pas langs. En nu hadden we geluk! Er was 1 grote manta te bewonderen. Met snorkels en vinnen hebben we eerst van een afstandje dit prachtige dier bewonderd. Daarna weer aan boord en door naar onze duikspot buiten de pas. Aan de oceaankant is het water meestal helderder dan in het atol. Langs de “drop off” prachtig koraal en veel vis. We zijn tot 27 meter diep gegaan. Daarna al scharrelend weer langs de wand omhoog. Zeer grote Napoleonvissen, groepen bannerfish en nog veel meer. Aan het eind van onze duik zagen we nog een grote school van een soort kleine barracuda’s. Het is een verwante soort; Barracuda’s zijn meestal solitair.
De pas was uitstromend tijdens onze tweede duik. Dan is het water minder helder, maar het voordeel is dat scholen vis wel in de pas blijven. We hebben dus toch in de pas gedoken en inderdaad, het stikte echt van de scholen vis. Onder een rotspunt lagen 2 witpunt rifhaaien te chillen. Een schildpad kwam langs zwemmen. Een enorme steenvis zat goed verstopt in het koraal; die zie je dus echt niet! Ze zijn zelfs een beetje begroeid. Ook 2 enorm murene’s, grote scholen red snappers, sergeants en sergeant majors. Wederom een schitterende duik!
Ook in Tikehau waren de mensen weer bijzonder vriendelijk. Iedereen groet, hetzij in het Tahitiaans (Io rana) of in het Frans. Bijzonder was dat de bakker hier pas ’s middags brood had; pas om 16.00 uur kon je een lekker stokbroodje kopen. Normaal is het brood ’s morgens om 7.00 uur al uitverkocht, maar hier dus niet.
Het vervoer op de atollen was per boot of kano, erg oude auto, driewieler (fiets met grote mand/rek achterop om dingen te vervoeren) en brommertje.










Na 5 dagen op Tikehau zijn we weer uit dit bijzondere gebied vertrokken op weg naar de benedenwindse society eilanden (Huahine, BoraBora etc.). We zijn erg blij dat we terug gegaan zijn naar de Tuamotu’s; het was zeer de moeite waard.



Einde bericht