Marshall
Islands.
Wij zijn op 7
januari 2018 vanuit Samoa vertrokken naar de Marshall eilanden om het
orkaan/cycloon seizoen verder veilig door te brengen. Na 1.720NM en 15 dagen
zeilen zijn we op 21 januari aangekomen op het atol Majuro, ongeveer 500NM boven
de evenaar. De eerste 5 dagen van de tocht hadden we weinig wind en zijn we
maar 300NM dichter bij onze bestemming gekomen. Daarna hadden we betere wind
zodat we gemiddeld 150NM per dag konden varen.
Ter hoogte
van de Kiribati eilanden hebben we 36 uur lang fors weer gehad, de ene squall
na de andere, veel wind, enorme steile golven uit verschillende richtingen; we
hebben 36 uur met onze stormzeilvoering gevaren (grootzeil diep gereefd,
stagfok/kotterfok en geen kluiver). Achteraf bleek dat op dat moment tussen de
Kiribati eilanden een ferry is vergaan die van een atol naar het hoofdatol
onderweg was, een trip van 2 dagen. Die ferry was niet zeewaardig, bijna alle
passagiers omgekomen (80 passagiers aan boord ipv de 50 toegestane), ik meen
dat die berichtgeving ook in de media van Nederland is verschenen.
De term
eilanden is niet terecht; de Marshalls (ook Kiribati) zijn atollen. Wij zijn
aangekomen op het atol Majuro om in te klaren en een eerste indruk van de Marshalls
te krijgen. Hoewel we de nodige informatie vanuit pilots en dergelijke hadden
gelezen, wisten we toch niet goed wat te verwachten. In eerste instantie, bij
het binnenvaren van het atol Majuro, moesten we denken aan de Guna Yala (San
Blas, Panama). We zagen vele eilandjes met wit zand en palmbomen. Het atol is
dermate groot dat je weliswaar in de verte wel land ziet, maar vooral veel
water, wat vlakker is dan de oceaan waar je vanaf komt. We kwamen op een
zondagmiddag aan en zijn toen lekker aan boord gebleven. We hadden wel netjes
Port control Majuro opgeroepen, zoals je verplicht bent te doen, maar, zoals
verwacht, geen antwoord gekregen. Maandag dan maar de officiƫle
inklaringsacties doen. Eerst een (deel)taxi (iedere rit kost $0,75 per persoon)
naar “customs”. Een onaanzienlijk gebouw, waar een official onze papieren
bekeek, ons uitklaringsdocument van Samoa innam en verder……helemaal niks. Geen
ontvangsbewijs, geen stempel, niks. Maar goed, door naar “immigration”. Daar
werd gevraagd of we naar customs geweest waren. Ja, dat waren we. Er werd nog
gevraagd waarom we nu pas kwamen, de official had toch gisteren dienst gehad en
niets van onze aankomst vernomen. Gezegd dat we port authority opgeroepen
hadden, maar geen antwoord gekregen hadden. En dat we ons dus nu kwamen melden.
Overigens moet je op zondagen en buiten werktijden meestal een flinke
overurenfee betalen, dus dat proberen we altijd te vermijden. Maar goed, we
kregen onze stempels en mogen 3 maanden blijven.
Onze eerste
indruk? Nou, niet heel positief. We zien eigenlijk 1 doorgaande weg, waar
auto’s in 1 lange continue stroom rijden (beide richtingen). Deze asfaltweg
ligt globaal in het midden van het eiland, met aan weerszijden huizen en
winkeltjes. Op sommige plaatsen is het maar zo smal, dat je aan weerszijden het
water ziet. De ene kant de oceaan en de andere kant de lagune. Deze eilanden
zijn dermate laag gelegen, dat er veel zorg is over hun voortbestaan, vanwege
het rijzen van de zeespiegel. Dit geldt voor zowel de Marshall Islands, als de
Kiribati en Tuvalu. Het komt nu al voor dat eilanden opgegeven worden en
onbewoonbaar verklaard vanwege het hoge water.
Langs de weg
zien we veel vervallen gebouwen, veel rommel en een wat deprimerende sfeer. Met
name aan de oceaankant zien we grote hoeveelheden rommel, die op het strand
achtergelaten zijn.
Aan de
lagunakant liggen veel oude scheepswrakken al dan niet gezonken weg te roesten,
wij begrijpen dat wel, je bent zo verschrikkelijk ver weg van het vaste land
zodat een nette oplossing moeilijk denkbaar is.
Dit is een foto van de oceaankant met gebruikelijke rommel in Majuro |
Winkeltje |
Nou kwamen wij
natuurlijk van Samoa, waar we met tranen in onze ogen afscheid van hadden
genomen. Waar we een dikke knuffel kregen van de douanedame en waar je altijd
wel iemand keihard hoort lachen. Dus we moeten misschien gewoon nog een beetje
wennen.
Er zijn 2
velden met moorings, waar in totaal 10 tot 15 zeilboten liggen. En dan liggen
er nog een aantal vaste bewoners en/of verweesde zeilboten. De “yachtclub”
heeft geen eigen gebouw of iets dergelijks, maar zendt wel iedere ochtend via
de marifoon een netje uit met informatie, weer, etc. Ook is er iedere
dinsdagavond een “cruisers night out”, waarbij gezamenlijk gegeten wordt in
afwisselende restaurants. Best leuk om andere zeilers te treffen en informatie
uit te wisselen. Al zijn de meeste zeilers hier afkomstig vanuit de USA of
Canada. Wij zijn de enige Nederlanders, er is een Belg en er zijn 2 (van
origine) Franse boten. Oh ja, er zijn ook nog een paar Nieuw-Zeelanders. Wat
ons tegenviel is de mogelijkheid om verse groenten etc. te kopen
De grote supermarkt, de taxi ziet er nog redelijk uit; de meeste zijn half doorgeroest maar dat geeft niet want ze rijden 25 tot 30KM per uur |
Er zijn best een paar grote supermarkten, maar
veel van de groenten zouden wij in de groenbak deponeren. Behalve als de boot
geweest is, dan heb je wel een behoorlijk aanbod. Tegen hoge prijzen, dat wel.
Ook niet te geloven: je kunt hier bananen kopen uit Colombia etc. En dat terwijl
je hier zo makkelijk bananen kunt telen! Dat gebeurt ook wel, maar op beperkte
schaal. Je moet ook goed uitkijken voor de kakkerlakken. Bij 1 supermarkt
hadden ze 3 soorten aardappels (inderdaad, de boot was geweest). 1 van die
soorten zat echt vol kakkerlakken, de andere 2 soorten niet. Vreemd toch!?
Verder zijn hier veel Chinese supermarktjes. Daar halen we inmiddels wel bier:
“Tsingtao”; goed te drinken en 1 US-dollar per blikje, i.p.v. 2 dollar voor een
Budweiser.
De wekelijkse groentemarkt, ja dit is alles. Je moet in de rij staan voor de markt opengaat. Als je achter in de rij staat kun je het wel vergeten |
Inmiddels
waren we wel benieuwd geworden naar de “outer atols”. Daarvoor moet je eerst
een “permit” halen. Per atol is een soort entreeprijs bepaald. Die hoef je
overigens alleen te betalen als je het atol daadwerkelijk bezoekt. 7 februari
zijn wij uit Majuro-stad vertrokken.
Eindelijk uit de drukte en voor anker op ons eilandje |
Omdat het behoorlijk hard waaide, zijn we eerst bij een ander eilandje binnen het Majuro-atol aan een mooring gaan liggen. Dat was al een verademing. Geen drukte en lekker snorkelen met aardig koraal.
Op
vrijdagmiddag zijn we naar het Aur-atol vertrokken. Na een rustige nacht zijn
we bij het dorp Aur voor anker gegaan (geen andere schepen). De rest van de
zaterdag hebben we lekker gerelaxt en op zondag wilden we de dorpsgemeenschap
niet storen; men is erg religieus op de atollen. Wel kwamen er regelmatig
mensen op het strand die riepen en floten naar ons. Als je je dan vertoonde,
werd er enthousiast naar je gezwaaid. De eerste keer dat we, maandagochtend
dus, aan land kwamen, kwam een dame met uitgestoken hand naar ons toe. Ze sprak
eigenlijk geen woord Engels, maar gaf mij (Anneke) wel een hartelijke knuffel.
Wat een verschil met Majuro! De mensen op Majuro zijn best vriendelijk, maar
veel minder toegankelijk. Hier op Aur werd vriendelijk gezwaaid en gegroet.
Eerst maar de burgemeester opzoeken . In Aur, Aur, is de burgemeester aanwezig,
waar je je permit moet laten zien en waar je de fee (25 dollar) moet betalen.
Onze permit voor het atol Aur |
De burgemeester van Aur (rechts) met zijn assistent Wij waren het enige zeiljacht in Aur |
De burgemeester was natuurlijk allang op de
hoogte van onze komst. Zijn
“clerk” deed heel gewichtig. “You have a permit? Give it to the Mayor”. Om
je te bescheuren. Een dorp van 200 mensen en dan een burgemeester en een
assistent.
Maar goed,
fee betaald, moesten we naar “Rudy”. Dat bleek een plaatselijke predikant te zijn.
Aardige man, die ons gelijk 2 kokosnoten gaf, die we konden leegdrinken. Lekker
hoor! Netjes met een punt eraan gemaakt, zodat je ze in het zand kunt zetten.
Hij dankte ons uitgebreid voor ons bezoek. En begon te handelen. Hebben jullie
visgerei? Hij wilde wel ruilen voor bananen en kokosnoten. Nou, we hadden wel
een paar vishaakjes en die hebben we geruild voor een paar banaantjes.
Dit is het interieur van de kerk van de predikant Dit soort afbeeldingen van Jezus kwamn we overal tegen Wij noemden dat een beetje oneerbiedig "de Madonna met de baard" |
De keuken van de predikant; een gebruikelijke keuken |
De dames houden zich bezig met "handicraft" |
Op de eilanden komen geen auto's voor; op sommige eilanden een enkele De kruiwagenhandel is dan ook een bloeiende handel |
Omdat we erg
op de wind lagen, besloten we de volgende dag gelijk door te varen naar het
dorp/eiland Tabal, binnen hetzelfde atol, maar met betere beschutting. Daar
werden we opgeroepen door “James Bond”. De man heet gewoon James, maar is
waarschijnlijk ooit door een cruiser James Bond genoemd en noemt zichzelf nu
ook zo. Hij is de plaatselijke “medic”, hoewel hij geen arts is. Nou, James
wist ook wel wat handelen was. Goh, hebben jullie koffie? Mijn koffie is op en
ik heb echt koffie nodig. Tsja, hier in Tabal hebben we bijna niks meer en in
Wotje (ander atol) “people are starving”. Volgens hem was de bevoorrading in
Aur, Aur veel beter, want daar had de bovenmeester een winkeltje en daar waren
nog volop spullen. Maar hier in Tabal was alles op. Wij zijn soms best wel
aardig en boden aan om met hem naar Aur te varen, boodschappen te doen en dan
dezelfde dag weer terug. Maar, dat was niet de bedoeling! Nee, hij had helemaal
geen geld voor boodschappen (zei hij). Uiteindelijk hebben we hem 7 liter
benzine gegeven voor zijn buitenboordmotor, zodat hij met zijn eigen bootje
naar Aur kon varen. Hij kwam terug met een stok bananen, taro en onderweg
gevangen vis. Wij hebben ook wat bananen van hem gekregen. Waarom ze geen
bananen telen op Tabal? Nou, we hebben hier varkens, begrijp je? Nee!? Tsja,
die eten de kleine bananenboompjes op en die kunnen dan niet uitgroeien. Hekje
eromheen?? In het dorp Aur hebben ze wel bananen (en varkens).
Ons schip op anker bij Tabal, op dat moment het enige zeiljacht |
Een hoofdweg op Tabal |
De regering
van de Marshall Eilanden wil graag dat de atollen bevolkt blijven. Omdat er
eigenlijk niks is, hebben ze de prijs voor Copra (gedroogde kokosnoten, waaruit
olie gedestilleerd kan worden) verdubbeld. Je ziet nu dat de meeste mensen op
de atollen zich alleen nog met copra bezighouden.
Copra met op achtergrond geschut uit de tweede wereldoorlog. Overal vind je dieoverblijfselen. |
Er wordt
niet of nauwelijks gevist (en de atollen zitten vol met vis) en ook het telen
van groenten, of bijvoorbeeld bananen, wordt niet of nauwelijks gedaan. Bij de
kleine winkeltjes, die je bijvoorbeeld in Wotje treft, kopen kinderen voor veel
geld dure zakjes zoutjes, snoep, blikjes cola, etc. Er lijkt dus geen gebrek
aan geld te zijn, op de atollen, maar wel aan bestedingsmogelijkheden. Nadat de
boot geweest was op Wotje, waar we na Aur naartoe gingen, waren wel balen
rijst, meel en blikjes vis te koop en heel veel chocolade, chips etc, maar geen
uien, aardappelen, of wat voor groente dan ook! Overigens kun je alleen in
Majuro alcohol kopen, op alle andere atollen is het verboden om alcohol te
verhandelen. Ook wordt dringend verzocht om de plaatselijke mensen geen alcohol
te geven. Wij hebben zelf daarom helemaal geen bier of iets dergelijks meegenomen
naar de outer atols.
Het leven is
in onze ogen op de outer atols behoorlijk primitief. Er is geen stromend water,
geen elektriciteit, geen riolering ’s morgens zagen we bij Ormed (Wotje) de
kinderen op het strand poepen en daarna in het atol hun kontje wassen, etc. We
hebben wel heel veel zonnepanelen gezien, “gift of the people of Taiwan, ROC
China)”, maar de bijbehorende accu’s hadden het allang begeven. Dus ook geen
tv, internet, of wat dan ook.
Veel
kinderen gingen niet naar school, ook al was de lagere school wel aanwezig. Het
was zelfs “education week” en we werden voor de feestelijke afsluiting op
vrijdag uitgenodigd. Ouders moesten pakjes “Ramen” meegeven, vertelde James
ons. Dat zijn dus pakjes noedels met een smaakje, die je in kokend water moet
weken. We zagen later dat kinderen (en een hond, die een stuk gescoord had) die
pakjes rauw opaten, bah! Het was een
soort sportdag. Veel herkenbare spelletjes, maar toch ook wel zeer
plaatselijke. Het kokosnoot rennen was daar 1 van. Jongetjes moesten met een
kokosnoot geklemd tussen hun beentjes een parcours afleggen. Tot groot vermaak
van het publiek was 1 kind zo slim de kokosnoot in zijn broek te stoppen. En zo
met ruime voorsprong over de eindstreep te gaan. Voor de vaders was er het kokosnoot
pellen. De harige kokosnoot, zoals wij die kennen, zit in een grotere groene
vrucht. Die buitenkant wordt eraf gesloopt m.b.v. een pin. Hilarisch! De meeste
toeschouwers zaten op afstand te kijken, onder de bomen. Het schijnt dat er
later nog feest was, maar dat hebben we helaas gemist.
Klaar voor de start van de kokosnoten race |
Op zondag
bezochten wij de kerkdienst op Tabal. We hadden gehoord dat die om 10.00 uur
zou beginnen, dus we waren netjes op tijd. Kerkklokken hebben we niet, maar het
slaan op een lege gascilinder geeft eenzelfde effect. (Bijna alle kerken op de marshalls, maar ook Samoa, gebruiken dit als kerkklok)
Nou, om 10.00 uur was er in de kerk nog
niemand te bekennen. Tegen ons werd gezegd dat er 3 keer geluid wordt: bij de 2e
keer moet je gaan lopen en bij de 3e keer begint de dienst echt.
Nou, bij de 3e keer bel luiden, rond 10.30 uur, kwam de predikant
netjes in pak en begon zijn preek. Maar de kerk was zo ongeveer leeg. Langzaam
aan kwamen er mensen (en een enkele hond) binnendruppelen. Kinderen lopen
rustig te spelen. Wij werden keurig in het Engels, tijdens de preek, verwelkomd
door de predikant. Verder was de preek uiteraard in de lokale taal, waar je dus
geen bal van begrijpt. Vlak voor de preek kwam een dame naar ons toe, die
Heinze een ketting omhing en mij een soort hoofdband opzette.
Kinderen in de kerk tijdens de dienst |
De dames op
de atollen maken veel kettingen en ander handwerk van schelpen en pandanustouw.
We hebben haar uitvoerig bedankt en toch ook maar wat geld in handen gedrukt,
wat dankbaar aanvaard werd. Die zondag vielen enorme tropische buien. Zeiknat
terug op de boot, maar de tanks ook weer gevuld.
Dinsdags
vertrokken we verder naar het Wotje-atol, Ć©Ć©n nacht zeilen. We willen altijd
met daglicht door de passen gaan, die de toegang tot een atol vormen. De
atollen worden uiteraard begrensd door koraalriffen en daar wil je niet
oplopen. Majuro heeft wel netjes de pas betond, maar de meeste atollen hebben
dat niet. En de meeste (recente!) kaarten kloppen niet. En dan zijn er soms ook
nog verhalen binnen het compendium (informatie van cruisers voor cruisers)
waarin foutieve waypoints opgenomen zijn. Goed uitkijken dus!
Een heerlijke relaxplek op Wotje |
We hadden de burgemeester van Wotje uitgebreid
in Majuro gesproken en onze verwachtingen waren hooggespannen. Zoals veel
mensen op belangrijke plaatsen (de dokter, de burgemeester, etc.) had hij ook
in California gewoond. De USA hebben bepaald dat de regering en hoge ambtenaren
democratisch verkozen moeten worden om in aanmerking te komen voor financiƫle
steun, in tegenstelling tot de vroegere “chiefs”. Die kwamen altijd uit 1
familie voort. In de Marshalls wordt dit handig omzeild. Er zijn democratische
verkiezingen, maar de kandidaten kunnen maar uit 1 familie komen. Ja, de oude
chiefs dus. De burgemeester zei dat er op
het eiland Wotje binnen het atol Wotje 3 winkels waren, een hardware store en
ook internet.
Nou,
elektriciteit hadden ze wel, vanwege een grote powerplant met aggregaten die
dag en nacht draaiden (en herrie maakten). Er waren ook 3 winkeltjes, maar die
hadden, zoals eerder beschreven, bijna niks. En de hardware store hebben we
nooit kunnen ontdekken. Internet was waarschijnlijk ook al heel lang uit de
lucht, of heeft misschien wel nooit behoorlijk gefunctioneerd.
Een van de weinige plaatsen waar je een auto ziet Een bijzondere mulitifunctionele politieauto Het politiebureau is het meest keurige gebouw dat we tot nu toe in de Marshalls hebben gezien |
Wel is hier
een high school, onder meer gevestigd in gebouwen vanuit de oorlog. Sowieso zie
je in Wotje vele restanten vanuit de tweede wereldoorlog.
Dit is een enorme generator in een gebombardeerde bunker |
Er is enorm
gevochten tussen de Japanners en de Amerikanen om deze atollen. En waarom? Een
groot “binnenmeer” met palmeneilandjes op wit zand!? In eerste instantie hebben
de Duitsers deze eilanden ontwikkeld en handelsposten opgezet. Maar deze
atollen niet bezet. Daarna zijn de
Japanners gekomen, die deze eilanden wilden gebruiken als gebiedsuitbreiding
voor het opvangen van de bevolkingsuitbreiding van Japan. Dat is ook nog in
redelijke harmonie met de oorspronkelijke bevolking gegaan. De Japanners boden
3 jaar lagere school aan, waarin de kinderen onder andere Japans leerden. Als
je goed was, kon je nog 2 jaar aanvullende scholing krijgen als Marshallese. De
Japanners hebben op Wotje ook veel vruchtbare grond aangebracht, omdat ze
uiteraard hun bevolking ook moesten voeden. Wotje wordt de tuin van de
Marshalls genoemd. Veel plekken op het eiland zijn overwoekerd met plantengroei
en er staan ook wat papaya-bomen in het wild. En (bijna) niemand die er iets
mee doet.
Heinze weet de papaya's te waarderen, Hij heeft hier twee geplukt, heerlijk |
De
Amerikanen vonden de gebiedsuitbreiding van de Japanners bedreigend. De
Japanners zijn begonnen met allerlei verdedigingswerken op te richten, omdat ze
aan zagen komen dat er oorlog zou ontstaan. Daarvan vind je nu nog vele
restanten, gewoon tussen de huizen van de bewoners. Er is een searamp, waarop
vliegtuigen konden landen en er was ook een landingsbaan op het eiland. Die
laatste is aan alle kanten bebouwd. Overigens komt er gemiddeld 1 keer per week
een vliegtuig op de verschillende atollen (we hebben er ook 1 op Aur gezien),
maar daarvoor wordt een landingsbaan op gras gebruikt.
De terminal van de "luchthaven" van het atol Aur |
Er hebben
zeer veel Japanners het leven gelaten op deze atollen. Van Maloelap, een ander
atol, is bekend dat van de oorspronkelijke 3000 Japanners ongeveer 1000
overgebleven zijn. En wat deden de Amerikanen met deze bloedig verworven
gebieden? Nou, atoomproeven bijvoorbeeld. Het Bikini-atol is hiervan een van de
bekendste voorbeelden. Als je je realiseert hoeveel onrecht de autochtone
bewoners van de Marshall Islands is aangedaan, begrijp je ook wel waarom hier
wellicht wat minder lachebekjes rondlopen. Al zijn de meesten nog vriendelijk
genoeg.
En wat is de
grootste hobby van veel Amerikanen die hier komen? Wrakduiken, naar de vele
vliegtuigen, helikopters en boten, die hier verongelukt (lees: neergeschoten)
zijn. Schaamrood op de kaken? Wel nee!
Binnen het
Wotje-atol hebben we ook het eiland/plaatsje Ormed bezocht. Mensen waren super
vriendelijk. Een oudere baas, die trots vertelde de volgende dag zijn 75ste
verjaardag te vieren, vond het heel leuk om met ons te praten. Ook hier werden
weer gauw een paar kokosnoten gehaald om leeg te drinken. Of Heinze misschien
ook effe naar de generator kon kijken. Die deed het niet meer en daarop moest
de wasmachine draaien. Heel bijzonder overigens, meestal wordt gewoon de tobbe
gebruikt voor de was. Uiteraard moesten we ook op zijn verjaardag komen. De
volgende dag heeft Heinze dus het nodige gereedschap bij elkaar gezocht en
heeft hij gesleuteld aan de generator. Gelukkig is Heinze nogal technisch en
kreeg hij het voor elkaar. De voorbereidingen voor het verjaardagsfeest waren
in volle gang. Een enorme hoeveelheid kippenbouten werd voorbereid, shashimi
(een meisje zat gewoon op een rauw visje te knabbelen) en nog veel meer. De oude
baas zei tegen me: daar bij het strand hebben ze schildpadden. En ja, 2 enorme
zeeschildpadden lagen daar op hun rug. Mensen op de Marshalls eten van oudsher
schildpadden en ook hun eieren, met name bij feestelijke gelegenheden. Het zien
van deze 2 grote, hulpeloze dieren vond ik ronduit shockerend. In tranen
probeerde ik de oude baas en familielid uit te leggen dat deze dieren aan het
uitsterven zijn en dat je ze niet zou moeten eten. Ze begrepen er niks van.
Maar nogmaals, als je ziet hoeveel onrecht deze mensen zelf is aangedaan (de
oude baas had in 1970 nog op het Bikini-atol landbouw bedreven, waar het later
als te onveilig om er te mogen verblijven werd beoordeeld), kun je je toch ook
wel voorstellen dat ze zich niet echt druk maken over een schildpad. Zeker niet
omdat het traditie is om ze te eten en ze die kennelijk heel lekker vinden.
Heinze in zijn element bij de generator |
De jarige bereid een deel van het feestmaal |
Hartverscheurend, ze leggen deze enorme dieren op de rug om te laten sterven |
Helaas was
de wind ongunstig voor de ankerplaats bij Ormed; wij zijn na enkele dagen terug
gegaan naar Wotje. Daar nog een aantal dagen gelegen, tot de wind gunstig was
om terug te varen naar Majuro. De bodem van de voorraad was nu toch echt in
zicht.
Trots op de mooie gevonden schelp |
Na een
heerlijke zeiltocht dus weer terug in Majuro. Blij met de mogelijkheden voor voedselaankopen
en internet. De stad werd overspoeld met Taiwanese marinemensen. Er lagen een
paar marineschepen. Wat de banden nou precies zijn met Taiwan is ons nog niet
bekend. Maar je ziet veel verwijzingen naar Taiwanese hulp etc. Ook lagen er
meer dan gewoonlijk tonijnschepen. Wrakkige, roestende moederschepen, met 1 of
2 grote bijboten met enorme visnetten. En een helikopter op het dek om scholen
tonijn te lokaliseren. Veel van de inkomsten van de Marshalls (en ook Kiribati
en Tuvalu) komt uit de verkoop van visrechten. Veel Aziatische schepen vissen
de oceanen hier leeg. Nog even, dan kan het waarschijnlijk niet meer….
Erg veel van deze schepen varen in het zeegebied van de Marshalls |
Wij zijn van
plan nog een paar weken in het Majuro-atol te blijven, voor we 4 april naar de
Kiribati eilanden/atollen varen, een tochtje van 3 of 4 dagen. Waarschijnlijk
komt ons volgende blog daar vandaan.
Dus, zijn we
nou alleen maar negatief over de Marshall Islands? Nee, zeker niet. Er zijn
waarschijnlijk niet veel plaatsen ter wereld meer waar mensen zo (in onze ogen)
primitief leven. De natuur is prachtig. En we waren veilig voor het
cycloonseizoen. Helaas is Samoa onlangs nog geraakt door een cycloon. We hadden
de Marshalls niet willen missen. Maar in onze top 3 staat deze bestemming niet.