TONGA
We zijn 13 mei vanuit
Opua, Nieuw Zeeland, naar Tonga gevaren. We begonnen de dag met een stevige
swell (deining). Die was voorspeld, dus het was geen verrassing. We hebben
ervoor gekozen om toch weg te gaan, omdat de dagen erna heel weinig wind
voorspeld was. Doordat de golven van verschillende richtingen kwamen en vrij
krachtig waren, moesten we de eerste uren op de hand sturen. Een windvaan of
een stuurautomaat kan dat niet goed aan. We hebben dus tot 3 uur in de nacht om
de beurt op de hand gestuurd. Daarna werd het, zoals verwacht, rustiger en
konden we verder met de stuurautomaat. Later hoorden we dat medezeilers, die
een dag later vertrokken zijn, inderdaad het eerste etmaal op de motor hadden
gevaren.
Na dat eerste etmaal
hebben we heerlijk gevaren. Heinze merkt na zo’n 7 dagen op, dat we er naar
zijn gevoel al zo’n beetje zijn. Stom! Dat is de goden verzoeken. Nou, dat
gebeurde dus ook. We kregen via de Satphone (satelliet telefoon) een berichtje
van onze vrienden van de Zensation. Kun je nog uitwijken naar het Minerva Reef?
Er komt een tropische storm aan, die mogelijk Tonga gaat raken. Shit! Het Minerva
Reef waren we al voorbij. We hebben direct gribfiles opgehaald. Daarop zagen we
de storm wel, maar leek die boven Tonga over te gaan. Toch maar de snelheid uit
de boot gehaald en besloten om Tongatapu aan te lopen, in plaats van de Ha’apai
groep, wat het oorspronkelijke plan was. En toen kregen we toch nog storm.
Hebben wij een abonnement of zo? Maar goed, na 9 etmalen varen en deels
bijliggen, zodat we met daglicht door het rif konden varen, kwamen we aan bij
het eilandje Atata, bij Tongatapu. Een andere zeiler was voor ons uit door het
rif gevaren en had gemeld dat het geen enkel probleem was. Wij waren bang voor
heftige stroming oid, maar dat was gelukkig niet het geval. Na de autoriteiten
gemeld te hebben, dat we er waren, zijn we heerlijk gaan uitrusten. Het was
weer een pittige tocht, in ieder geval aan het kop en in de venijnige staart.
En een geluk bij een ongeluk dat we Minerva Reef niet aangelopen hebben.
Achteraf hoorden we dat er medezeilers wel 10 dagen verwaaid gelegen hebben, in
onplezierige omstandigheden (veel wind, golven die over het rif slaan, etc.).
De volgende dag zijn
we doorgevaren naar de hoofdstad van zowel Tongatapu, als van het gehele land:
Nuku’alofa. Leuk hier! De meeste zeilers slaan Tongatapu over, omdat het niet
interessant zou zijn. Nou, zeker nu we alle drie de eilandengroepen bezocht
hebben, kan ik zeggen dat wij het daar helemaal niet mee eens zijn. Nuku’alofa
is de grootste stad van Tonga en op het eiland Tongatapu wonen de meeste
mensen. Hoewel de haven niet geweldig is, hebben we het hier naar onze zin. We
lopen veel door de stad, genieten van de grote overdekte groenten en
fruitmarkt, van de mensen op straat, etc. Het valt ons op, dat veel mensen nog
traditioneel gekleed zijn. Een lange sulu (lava lava, sarong), met daar
overheen een rieten “mat”, of rieten versiering. Mooi! Ook gaan we op zaterdag
naar de kerk. Het is een wat vervallen uitziend gebouw, van de methodisten. De
dienst begint om 10.00 uur. Maar ook hier, amper mensen rond die tijd. Zonde,
zo’n groot gebouw, bijna leeg tijdens de dienst. Maar, een voor een druppelen
de mensen binnen. Een half uurtje later zit de kerk behoorlijk vol. En wat
blijkt? Er zijn zelfs 3 koren! Geweldig, wat een prachtige stemmen zijn
daarbij. Later horen we dat men probeert de jeugd zoveel mogelijk aan de kerk
te verbinden. Dat doen ze onder andere met een kinder/jeugdkoor en een
jongerenkoor. Er is ook nog een gemengd volwassenenkoor. Genieten! Minder
genieten was de duur van de preek. Er kwam letterlijk geen einde aan en je verstaat
er geen hout van. Heel af en toe zei de voorganger iets in het engels, maar
grotendeels niet. En ik moest zoooo nodig naar de wc! Heinze vraagt aan me wat
er toch is. Ik zit maar heen en weer te schuiven. Hij zegt: dan ga je toch naar
de wc? En inderdaad, de mensen lopen zelf ook rustig in en uit, kinderen lopen
rond en worden dan eens hier, dan eens daar op schoot genomen en krijgen hier
en daar ook een tik, als ze vervelend zijn. Zo gezegd, zo gedaan. Wat een
opluchting. En ach, die preek, die ging gewoon nog ff door, hahaha.
Wij huren ook een
auto, voor een rondje eiland. We willen vast een en ander verkennen, voor Femke
en Casper komen. Die hebben immers maar beperkt tijd en die wil je dan niet
verspillen. Over hun belevenissen hebben jullie in het vorige blog kunnen
lezen.
Op een dag lopen we
door de stad. We hadden wel al gehoord dat het een feestdag zou zijn, maar daar
werd verder niet veel bijzonders aan gedaan. Behalve optochten van de jeugd, er
wordt op de scholen veel geoefend met marcheren en hun kunnen demonstreerden ze
op die dag. We vielen met onze neus in de boter!
Wij vertrekken 8 juni naar Ha’apai. Ook hier willen we vast
terrein verkennen. En we hebben natuurlijk geen zin om al die tijd, voor Femke
en Casper arriveren, in Nuku’alofa te blijven liggen. Op 9 juni komen we aan
bij Pangai, de hoofdstad van Ha’apai. De Ha’apai groep bestaat uit een vele
eilanden. De beschutting is er echter maar zeer matig, wat ze minder geschikt
maakt met harde wind. We moeten ons eerst melden bij de autoriteiten. Hier in
Tonga moet je je iedere keer aanmelden bij aankomst in een andere eilandengroep
(Tongatapu, Ha’apai of Vava’u, de andere hebben we niet bezocht). En weer
afmelden bij vertrek. Lastig, maar het is niet anders. Pangai is een hele
andere stad dan Nuku’alofa. Uiteraard veel minder groot, maar ook met een
andere, meer landelijke sfeer. Daarna ankeren we bij het eiland Uoleva. Daar
doen we ons rondje eiland. Heinze jut een paar vissersboeien. Die zijn overal
op de stranden aangespoeld. Ze zijn voor ons handig, als je je ankerketting
wilt laten “floaten” , om te voorkomen dat je vast komt te zitten tussen stenen
en/of koraal en ook om het koraal te beschermen.
We verhuizen, na weer een paar dagen bij Pangai gelegen te hebben, naar een ander eilandje: Foa. Hier komen ook onze vrienden Cindy en Geert met Zensation naartoe. Super gezellig! Op het eilandje is een resort. De eigenaar vertelt dat hier, naast het eiland, de mooiste snorkelplek van heel Tonga is. Dat nemen we met een korreltje zout, maar het is inderdaad prachtig.
De eigenaar vertelt ons ook dat, in een soort pas naast het
eilandje, leopard sharks leven. Volkomen ongevaarlijk, maar erg mooie dieren.
We gaan dus al snorkelend op zoek. Niemand kan ze vinden, maar ik vind er wel
1! Joehoe! Wat een prachtig beest. En ik zie ook nog een grote zeeschildpad
zwemmen.
Heinze en ik wachten op een weergat om terug te kunnen varen
naar Nuku’alofa. Femke en Casper komen daar op 25 juni aan. Foa zit via een weg
over een dijk verbonden met Pangai; je kunt dus over de weg van Foa naar
Pangai. Omdat we uit moeten klaren voor ons vertrek naar Nuku’alofa, besluiten
Cindy en ik liftend naar Pangai te gaan. De mensen zijn hier super vriendelijk.
Zelfs zonder dat je je duim opsteekt, krijg je regelmatig een lift aangeboden.
We hebben dan ook al snel een lift te pakken. Achterin een soort vuilniswagen
zitten we op een paar houten planken, samen met een stel vriendelijk lachende
kerels. We hebben het super naar onze zin. Na ons bezoek aan de douane, gaan we
lunchen bij het mariners café. Ik heb
daar ook afgesproken met een dame uit de VS, Sheila, die we al eerder hadden
leren kennen. Het café c.q. eettentje wordt gerund door een van origine Poolse
dame. Ooit als cruiser hier gestrand. Sheila heeft helemaal nog niet gesnorkeld
bij het prachtige Foa. Ze gaat dus met ons mee. Dat zijn dus 3 vrolijke
liftende dames. Hier eerst een aanbod voor een lift van een man, die 100 meter
verderop moet zijn. Lief, maar dat schiet niet op. De volgende lift is wel goed
raak. We mogen weer in de laadbak van een pick-up. De heren voorin moeten een
heel eind onze kant op. En, ze rijden maar door en ze rijden maar door. Brengen
ze ons toch helemaal naar het resort! Echt heel lief. ’s Middags nog een mooie
snorkeltocht, waarin we nog 2 leopard sharks zien.
De volgende dag, 22 juni, vertrekken Heinze en ik richting
Nuku’alofa. Cindy en Geert vertrekken naar een ander eiland, waar vandaan ze
naar Fiji vertrekken. Hopelijk zien we elkaar weer in Fiji.
We hebben een goede, voorspoedige tocht naar Nuku’alofa,
waar we de volgende ochtend aankomen. Nu nog opruimen en poetsen, voor Femke en
Casper op 25 juni arriveren. Wat heerlijk om ze weer te zien! Helaas zijn de
weersvoorspellingen bijzonder slecht. Over een paar dagen krijgen we hele harde
wind en ook veel regen. En dat duurt ook nog eens heel lang…..
Femke en Casper hebben een leuke blog geschreven over hun
tijd in Tonga. Als het goed is, hebben jullie die hier al gelezen (;
Heinze en ik blijven in Nuku’alofa wachten op een weergat,
tot we naar Vava’u kunnen varen. Femke en Casper zijn dinsdag 2 juli daar al met het vliegtuig heen
gegaan vanwege langdurigebharde wind uit de verkeerde richting. Helaas moeten
ze daarmee de Ha’apai groep missen, maar het is niet anders. Zoals al eerder
vermeld, biedt de Ha’apai groep weinig bescherming bij harde wind. En met die
regen is er ook weinig plezier aan te beleven. Heinze en ik varen dus later samen
in 1 keer naar Vava’u en pikken daar Femke en Casper weer op.
Doordat wij dus nog een aantal dagen in Nuku’alofa zijn,
maken we daar nog de verjaardag van de koning mee. Er is die dag een grote,
carnavaleske optocht. Wat opvalt zijn de vele wagens met “missen”. Mooie jonge
vrouwen, die vriendelijk wuiven naar de menigte. Er is ook een miss autoband.
Of je daar nou blij van wordt!? Ook wordt er veel snoep gegooid. Veel herrie en
veel mensen. Maar wel leuk om te zien. In Neiafu, de hoofdstad van Vava’u, is
helemaal niks te beleven,
die dag. Jammer voor Femke en Casper.
We gaan voor anker voor het eilandje, waar Femke en Casper
in een huisje verblijven. We lanceren de dinghy en Heinze pikt ze op vanaf het
strand. Eindelijk, na 5 dagen weer samen!
We hebben nog een aantal heerlijke dagen samen. Gelukkig
hebben Femke en Casper het naar hun zin gehad, in hun vakantiehuisje. Maar het
werd wel een beetje saai. Maar goed, beter dan in de regen op de boot in
Nuku’alofa.
Oefenen voor de duik naar de “mariners cave”. Daar gaan we
met Loofah, een dorpeling met een bootje, heen. Je moet daar naar verluid een
meter of 2 diep duiken om de grot in te kunnen zwemmen. Eerst nog eens ff
oefenen, dus. Helaas leent het weer zich er achteraf niet voor. Maar goed, we
hebben lekker gezwommen en hebben met Loofah wel “swallows cave”bezocht. Zie
het blog van Femke en Casper.
In het bootje met Loofah |
Op 12 juli vertrekken Femke en Casper weer naar huis. Veel
te snel, maar we hebben het heerlijk gehad met elkaar.
Heinze en ik varen nog een poosje rond in Vava’u. Helaas is het weer vaak erg onbestendig en de ankergrond beroerd. Bij Neiafu kun je prima aan een mooring hangen en ook op een paar andere plekken is dat mogelijk. Maar over het algemeen bestaat de ankergrond uit een dun laagje zand op een rotsige bodem. Dat is geen goede combinatie met het onbestendige weer. Vava’u is een prachtige eilandengroep. Een favoriete plek is Port Maurelle. Hier liggen we meerdere keren, veilig aan een mooring. Op een ochtend zie ik in de verte een grote plons. Gauw pak ik onze verrekijker erbij. Het is een orka! Moet wel een mannetje zijn, want hij blijft maar springen. Uitslover. Maar wat mooi!
Vanuit het nabij gelegen dorpje maken we een wandeling. De
natuur is overweldigend. Alles is ook zo groot!
Hierboven zie je een kingfisher. In het Nederlands ijsvogel?
Prachtige beesten.
Na onze wandeling zit ik echter ook onder de
insectenbeten…..
We zien we regelmatig op allerlei plaatsen de fruitbats (zie
foto’s vorige blog). Ook de vele varkentjes zijn een lust voor het oog. Die
kleintjes zijn zo schattig! Ze lopen werkelijk overal.
Een van onze ankerplaatsen is bij het eilandje Ofu. Een van
de mooiste, schoonste dorpjes ligt hier. We liggen hier prachtig, maar ook weer
met keiharde wind. Achteraf blijkt ons anker stevig achter een rotsblok geklemd
te zitten. Ook hier dus weer slechte ankergrond. Gelukkig krijgen we het anker
los.
Het kleine zeiltje hebben we in Nieuw Zeeland laten maken.
Het houdt het “gieren” achter je anker tegen; het heen en weer zwaaien achter
je anker. Door het kleine zeiltje blijf je met je kop in de wind liggen.
We brengen ook een aantal dagen door in Hunga; een
vulkaankrater waarin een groot binnenmeer is. Er zouden verschillende resorts
zijn, met ook bar en restaurant. Net als op zovele andere plekken zijn die niet
meer in bedrijf. Er is nog 1 resort actief, met 3 mooringballs, maar zonder
restaurant oid. Nou ja, we hebben genoeg aan boord, gelukkig.
We maken een wandeling naar het dorp, glijdend over
modderige paden, die meer door varkens dan door mensen gebruikt worden. Maar
wel mooi uitzicht, af en toe. Het is een eenvoudig dorpje, waar bijna iedereen
die je tegenkomt je groet, of naar je zwaait. Echt heel leuk.
Op zondag gaan we naar de kerk. Nu maar met de dinghy naar
de kade bij het dorpje. We zijn uitgenodigd door 1 van de bestuursleden. Tot
onze grote verbazing komen hier de dames binnen met een hoed op. Wij hebben
juist geleerd dat het in Tonga onbeleefd is om een hoofddeksel te dragen en een
zonnebril, als je ergens binnengaat. Hier dus niet. Het is waarschijnlijk een
speciale kerkgemeenschap. Het is van de “Tongan church”, een christelijke,
lokale kerk. Het is een klein groepje mensen, rond de 20 volwassenen, met wat
kinderen. In het dorp wonen 250 mensen. En er zijn 5 kerken! Het lijkt erop of
ze tegen elkaar op moeten bieden. Er wordt zo hard gezongen in de kerk, dat het
je bijna zeer doet aan je oren…. En je hoort inderdaad ook gezang uit andere
kerken. We krijgen een donderpreek. We verstaan er weliswaar geen woord van,
maar de dreigende gezichtsuitdrukkingen en harde stem van de voorganger spreken
voor zich. Af en toe lijkt het alsof hij een gesprek tussen God en de duivel
verbeeldt. Nou ja, geen idee.
Ook hier lopen de kinderen tijdens de dienst rustig van de
een naar de ander. Een meisje is continu met een baby in de weer. Ze legt het
kindje voorzichtig op een matje op de grond en streelt het, tot het in slaap
valt. Gelovigen lopen ook hier in en uit (en schuiven later aan, als de dienst
al een poosje begonnen is). Na de dienst gaan de dames met elkaar op een randje
voor de kerk zitten. Ik vraag ze of ik een foto van ze mag maken. Nou, graag!
Zo lief, dit meiske met de baby
De volgende dag komt het bestuurslid weer met zijn kano bij
ons langs. Hij brengt ons bananen, een yam en een vrucht, die hij “tongan
apple” noemt. Dat blijkt achteraf “zuurzak” te zijn. Hadden we nog nooit
gegeten. De yam hadden we ook nog nooit zelf bereid. Smaakt een beetje naar
aardappel, beetje zoeter. Wat een geklieder om zo’n ding schoon te maken. Er
stroomt kleverig, stroperig wit sap uit. Maar goed, weer een ervaring erbij. In
ruil voor het fruit drinkt de man koffie bij ons aan boord. Ook geven we hem wat
blikken mee. En we laten uiteraard de foto’s zien, die we op zondag gemaakt
hadden. Hij wil die foto’s graag hebben. Daarom gaan we ’s middags naar zijn
huis en Heinze laadt de foto’s over op de smartphone van de mans schoondochter.
En dan komt de vraag of we er ook een aantal van kunnen laten afdrukken… In
Neiafu kun je dat laten doen. Dan bij het postkantoor afgeven, met zijn adres
erop. Wel krijg ik nog een leuk kettinkje van hem, met een mislukte parel
eraan. Echt wel heel leuk. Later laten we inderdaad een paar foto’s afdrukken
in Neiafu. En besluiten we ze toch maar zelf te gaan brengen. Mooie plek, lieve
mensen, daar in Hunga.
Uiteindelijk vertrekken wij 27 augustus, na ruim 3 maanden,
vanuit Neiafu (Tonga) naar Fiji. Het is ongeveer 3 dagen varen, als het een
beetje meezit.
Ook nu weer in het begin hoge swell en hoge golven. Ook nu
weer wel verwacht en een bewuste keuze. We willen echt graag voor het weekend
inklaren in Fiji en dan moet je nu uiterlijk wel weg. Daarbij genomen de
verwachting dat de swell en tevens de wind snel af zal nemen. We nemen een
koers recht naar het oosten. Dat is niet de meest rechtstreekse koers naar
Savusavu, maar is sneller en plezieriger dan de rechtstreekse, waar je de wind
recht op de kont hebt. Recht op de kont is de langzaamste koers voor een
zeilboot, met daarbij erg onplezierig vanwege het vele schommelen. Hoewel een
30 mijl om, is onze koers dus waarschijnlijk sneller en zeker meer comfortabel.
We zien een zeiler op de AIS (GPS-systeem, waarop je de positie van boten kunt
zien), die precies de rechtstreekse koers vaart. We lopen op hem in, maar
daarna lopen de koersen steeds verder uit elkaar en zien we hem niet meer. Het
gaat voorspoedig. Hoewel wind en golven later afnemen dan verwacht, hebben we
een lekkere voortgang en is het goed te doen. Na de eerste uren handsturen, kan
de stuurautomaat het in de loop van de middag overnemen. Als we, na ongeveer 2
etmalen, zo’n 100 mijl vanaf de doorgang tussen de eilanden door van Fiji
naderen, zien we stroken met steenachtige structuren drijven. Het is “pumice”,
puimsteen, afkomstig van een eerdere vulkaanuitbarsting onder water ter hoogte
van Vava’u, Tonga. De voorspelling was dat het gehele veld onder Fiji door zou
drijven. We hebben wellicht wat uitlopers ervan te pakken.
Bijzonder dit. Later lezen we dat het verschijnsel van een
vulkaanuitbarsting onder water, waarbij deze puimsteen gevormd wordt, maar 2
keer in 10 jaar tijd ergens ter wereld
voorkomt. En wij varen hier en zien dit! We verwachten dat het wel snel minder
zal worden, met die slierten puimsteen, die we zien drijven, maar we zien ze nu
al 50 mijl. Heinze gaat languit in het gangboord liggen en weet een paar
stukjes te vangen, ze zijn bijzonder licht.
Maar…..het wordt meer en meer. 50mijl voor de doorgang naar
Fiji beginnen hele velden te worden. En daar wil je niet doorheen met je schip (het groteveld is 150 vierkante kilometer),
wij zitten tussen twee grote velden.
Je motor kun je uiteraard niet gebruiken. Maar dat hoeft ook
niet, we zeilen. Maar de brokken puimsteen kunnen wel schade aan je lak
veroorzaken. We besluiten dan ook om onze koers te verleggen. Vrijwel recht
naar het noorden. We varen lange tijd evenwijdig aan de enorme puimsteenvelden.
Uiteindelijk laten we ze achter ons. We zijn dicht bij de originele,
rechtstreekse koers na een omweg van 30 mijl. En wie zien we daar op de AIS verschijnen? Jawel,
hetzelfde schip wat we bij Tonga gezien hebben. Hoewel ze dezelfde grootte
hebben als wij, zeilen we ze er voor de tweede keer uit. Waarschijnlijk vinden
zij het niet echt grappig, want tijdens onze inhaalmanoeuvre wordt er niet
terug gezwaaid. Wij lopen vrijdag 30 augustus rond 11.30 uur Savusavu binnen.
Het inklaren gaat voorspoedig. Geen enkele controle, laat staan inbeslagname
van etenswaren. Wat een verschil met vorig jaar in Vuda marina! En als alles
achter de rug is, komt die andere zeiler ook binnen.
We zijn blij hier weer te zijn. De vrolijke, hartelijke
mensen, restaurantjes en voordelige prijzen (bijna de helft van Tonga voor veel
etenswaren!) maakt ons verblijf hier weer heel prettig!