donderdag 24 oktober 2019

Fiji MATUKU Lau groep



Inleiding

Wij hebben na onze aankomst in Savusavu, Fiji, eerst het zuidoostelijke deel van Fiji bezocht. Omdat onze ervaringen op het eiland Matuku zo bijzonder zijn, besteden we daar deze blog volledig aan. De overige eilanden zullen we in een volgende blog behandelen. Hoe we zijn gevaren kun je hieronder zien, Matuku in de rode cirkel.


Het eiland Matuku maakt onderdeel uit van de Lau-groep. Deze eilandengroep was tot ongeveer 10 jaar geleden als buitenlander bijna onmogelijk te bezoeken. Je moest aparte vergunningen regelen om daarheen te mogen. Dat is de laatste jaren veranderd; je mag nu de eilanden vrij bezoeken. Doordat je de eilanden vrijwel alleen per boot kunt bezoeken, is het aantal bezoekers nog een stuk geringer dan in andere gebieden van Fiji. De Lau groep is een groep eilanden, waar de bewoners nog veel traditioneler leven, dan in de meeste delen van Fiji.
Een moeilijkheid is dat je tegen de heersende wind in moet zeilen om daar te komen.


Sevusevu en Kava

Sevusevu is een belangrijk onderdeel in de cultuur van Fiji. Het wordt tijdens alle belangrijke gebeurtenissen uitgevoerd. Bij geboorten, huwelijken en begrafenissen, maar ook bij andere dorpsbijeenkomsten. Sevusevu wordt ook uitgevoerd als bezoekers een dorp of gebied willen bezoeken.
In Fiji is al het land (en het bijbehorende water) eigendom van de inwoners en moet je, voor het bezoeken van dit land, toestemming vragen aan de chief. Het gebruik is dat je een kleine gift doet, de sevusevu, als teken van respect en ook om permissie te vragen om zijn land te bezoeken, te mogen ankeren in het gebied en door het dorp te mogen lopen en daar te verblijven. Na acceptatie van de Sevusevu heb je hiervoor permissie en word je, voor zolang je bezoek duurt, onderdeel van de dorpsgemeenschap.
In de meer traditionele nederzettingen wordt dit gebruik nog in ere gehouden.

Men ziet de dorpsgemeenschap als 1 grote familie. Wat het ene individu doet, beïnvloedt alle anderen binnen die “extended family”. Dus, als jij geaccepteerd bent als bezoeker, maak jij onderdeel uit van die familie en moet je je zo gedragen, dat je anderen binnen die gemeenschap geen kwaad of schade toebrengt. Je moet je dus ook houden aan de regels van het dorp. Zo wordt het als erg onbeleefd gezien als je zonnebrillen en/of petjes draagt. Shorts zijn voor de heren geen probleem, maar de dames moeten echt een sulu (sarong) aan. Voor het presenteren van de sevusevu moeten de heren ook aan de sulu geloven. Verder moeten schouders en knieën bedekt zijn.

Het dorp vanaf onze ankerplaats gezien


Het traditionele geschenk als sevusevu is kava wortel. Deze wortel van de “Piper Methysticum” wordt fijngestampt en op traditionele wijze verwerkt tot een drank. Deze drank heeft licht verdovende eigenschappen. Het wordt bereid in een tanoa; een ronde, houten schaal op pootjes. Omgeven door rituelen, wordt de kava na bereiding vooral door de mannen gedronken. Officieel is er een kava ritueel na het presenteren van de sevusevu, maar dat hebben wij niet meegemaakt. Je biedt de kava aan, aan de chief of zijn vertegenwoordiger. Die prevelt een gebedje, met het pakketje in zijn handen. Daarna wordt er in de handen geklapt en word je officieel welkom geheten. De kava moet je wel van tevoren kopen. Op iedere fruit en groentemarkt in Fiji is het te koop, maar niet in het dorp.  
Ons paketje KAVA
 
Jay van onze host famely, stampt de KAVA



Onze belevenissen

Op 1 oktober komen we aan op Matuku. We hebben voor de verandering weer eens heerlijk relaxed gezeild. Goede snelheid, weinig helling en lekker weer. Hier doen we het voor! We vertragen zelfs nog een beetje om met daglicht het rif door te kunnen varen. Vlak achter ons komt nog een jacht aan, we zijn enkele dagen met twee jachten. We ankeren in de baai voor het dorp Lomati. Na eerst wat uitgerust te hebben na een nacht varen, gaan we ’s middags naar het dorp. Voor het dorp ligt bij laag water een enorm modderveld. Zo ondiep dat je er met je dinghy niet overheen kunt. Maar met je blote kakkies in de modder dan. Eerst op de kant je sulu aan. En gelukkig is er ook een kraan, waar je je voeten kunt afspoelen.

Op de kant worden we al opgewacht door een dame, die ons naar het gemeenschapshuis brengt. Hier zijn een paar dames gezamenlijk aan het weven van rieten matten. Of eigenlijk: gedroogde bladeren van de pandanusboom worden hier verwerkt tot matten. De dames verwelkomen ons enthousiast. Ze vertellen dat ze hier op maandag-, dinsdag-, donderdag- en vrijdagochtend samen werken. De dame, die ons hier naartoe meegenomen heeft, gaat de vervanger van de chief roepen voor de Sevusevu.

De chief is er niet, dus een vervanger neemt onze kava in ontvangst. We zitten met zijn allen op de grond, op de geweven matten. De vervanger van de chief pakt het pakketje kava aan, prevelt een gebedje en na wat handgeklap, zijn we officieel welkom.
Onze Sevusevu geschenken voor de chief


We krijgen een host family toegewezen: Jay en Mere. Voor ons is het de eerste keer dat we een host family krijgen, maar we hadden het wel al eerder van andere cruisers gehoord. De host family zorgt voor je tijdens je verblijf. Hun huis is de aangewezen plek om te verblijven, als je naar het dorp gaat. Ook zijn zij de aangewezen personen om vragen te beantwoorden, et cetera. We maken kennis met Jay en Mere. Aangezien we letterlijk opgevreten worden door de muggen, houden we het kort. In het vervolg gaan we alleen gewapend met muggenspray aan land. De volgende dag is het rustig weer en gaan we snorkelen bij het rif. Schitterend! Echt geweldig, prachtig koraal (staat in onze top 5 allermooiste koraal), minstens 2 zeeschildpadden en de nodige mooie tropische visjes. Het is maar goed dat we die dag zijn gaan snorkelen, want we krijgen daarna nog behoorlijk onstuimig weer.
er zijn veel honden in het dorp,
die worden o.a. gebruikt bij de jacht op wilde varkens

We bezoeken Jay en Mere die middag nog even en vertellen dat we graag naar de school willen die in het andere dorp is. We spreken een tijd af, om de volgende dag die wandeling te maken. We zien op Google earth een prachtig pad lopen. Maar we horen al gauw dat dat pad, wat aangelegd is door de regering, volledig overwoekerd is. Je kunt natuurlijk wel via het pad naar het andere dorp met de school lopen, maar je kunt ook met de boot en dat is toch veel makkelijker?

Aangezien bijna niemand loopt, ziet men het nut van het vrijhouden van het pad ook niet. Maar goed, wij wel dus. Jay met zijn machete voorop en wij er achteraan.

We komen langs een klein dorp en vervolgens door een iets groter dorp. Dat staat vrijwel geheel leeg. Zonde! We horen later van Jay dat de meeste mensen wegtrekken als hun kinderen naar de middelbare school gaan. Die hebben ze niet op dit eiland en je laat je kinderen niet alleen in Suva o.i.d. Deze dorpen raken daardoor hoe langer hoe meer ontvolkt. Veel jonge mensen komen niet meer terug, willen niet meer zo primitief leven. In het dorp Lomati heeft men wel stromend water, door een bergbeek. Elektriciteit zeer beperkt, via een zonnepaneel en/of een generator. Internet uiteraard niet beschikbaar, mobiele telefonie evenmin, wel een vaste telefoonlijn. Een aantal mensen hebben wel tv via de schotel.
Wel een mooi toilet
De burgemeester van het dorp met de school
Op de school worden we enthousiast ontvangen door de head teacher. Hij zegt dat hij het zeer op prijs zou stellen als we in zijn klas iets zouden willen vertellen. Deze kinderen hebben hun examen voor die dag afgerond, dus het komt nu wel uit. Zo gezegd, zo gedaan. We vertellen kort dat we uit Nederland komen, waar dat ligt, over dijken en molens en niet te vergeten: klompen. Uiteraard mogen de kinderen ook vragen stellen.
Heinze voor de klas
We doen nog een klas, maar dan vinden we het wel genoeg. De kinderen vonden het erg leuk en interessant, volgens Jay. Van een leraar krijgen we als bedankje een tros bananen mee. Jay krijgt onderweg nog een grote rijpe papaja en we plukken limoentjes van een boom. De rijpe papaja en nog een onrijpe krijgen we mee voor aan boord. Altijd weer lekker.

Bij de school is ook een “boarding school”; hier verblijven kinderen door de week. Ze komen op zondagmiddag en gaan op vrijdagmiddag weer naar huis. De ouders zijn om de beurt een week aanwezig om voor de kinderen te zorgen. Ze koken, helpen ze, etc. Er is een meisjeshuis en een jongenshuis. Maar in totaal zijn er maar 10 kinderen; 6 meisjes en 4 jongens. Vanuit Lomati gaan er 4 kinderen naar de boardingschool, waarvan 3 van Jay en Mere.
Keuken van de boarding
Slaapkamer van de boarding


Doordat we redelijk veel tijd doorbrengen met Jay en Mere, krijg je langzamerhand ook wat meer inzage in wat er zoal speelt. Zo horen we van Jay dat hij (en Mere) als eersten zich met bezoekende cruisers bezighielden. Andere dorpsbewoners hadden daar, volgens Jay, geen interesse in. Echter, Jay kreeg nogal eens wat spullen etc. van cruisers. En toen raakten de andere dorpsbewoners toch wel geïnteresseerd. Als er nu een zeilschip binnenkomt, bepaalt de burgemeester wie de host family wordt. Wij kwamen tegelijkertijd aan met dat andere schip. En dat andere schip was groter. En een groter schip betekent meestal: meer cadeautjes. Dus, de burgemeester bepaalde dat zijn eigen gezin de host family van dat schip zou zijn. Mere was in eerste instantie een beetje teleurgesteld dat zij en Jay ons kregen. Echter, die andere boot gaf helemaal niks! Er werd heftig geroddeld over dat schip, want de mensen liepen in korte broek, hadden petjes op en gaven dus helemaal niks. Ze hadden uiteraard wel sevusevu gedaan. Het verhaal gaat dat deze mensen in een naburig dorp weggestuurd zouden zijn, omdat ze niet volgens de regels gekleed gingen. Voor vrouwen is een sulu onontbeerlijk en het is erg onbeleefd om iets op je hoofd te hebben.

Heinze en ik hadden in Savusavu apart inkopen gedaan, om cadeau te geven. Wij namen iedere dag wel iets mee. Een pakje thee, noedels, een zak rijst, een blikje corned beef, speelgoedbeestjes voor de kinderen, et cetera. Ook hebben Jay en Mere, samen met hun 3 kinderen, bij ons aan boord gegeten.
Jay, mere en de kids bij ons aan boord
Ik had lasagne gemaakt en die vonden de ouders heerlijk; de kinderen aten liever het brood wat Heinze gebakken had, de chipjes en de fruitsalade. Dus: eind goed, al goed, voor Jay en Mere. Overigens is er nu ook strijd tussen de dorpen onderling. De andere dorpen krijgen geen cruisers, omdat hier de enige goede ankerplaats is. Maar zij willen ook wel een stukje van de koek…..

Jay heeft een keer van een andere cruiser een oude Ipad cadeau gekregen. Hij was niet in staat om die Ipad op te laden omdat er geen 230V generator was, de enige stroomvoorziening is 12 volt van een zonnepaneel met een vrijwel versleten accu. Heinze heeft een 12V USB oplader van ons schip gedoneerd en aangesloten. Ook is Heinze een hele dag bezig geweest om elektriciteit (12V) met zekeringen daaraan op de accu aan te sluiten (een soort stoppenkast gemaakt met drie groepen) zodat er een veilige situatie ontstaat . Eén van onze LED lampen voorziet nu hun huis van licht.
Op de Ipad stonden geen apps, zodat alleen foto’s en filmpjes gemaakt kunnen worden. Jay wilde graag films kijken en muziek afspelen,  Heinze is een hele dag bezig geweest, samen met Jay, om benodigde apjes te installeren. Ze gingen daarvoor naar het grote dorp verderop, waar een weatherman internet zou hebben. Het bleek internet via de satelliet via Iridium; het duurde uren om te downloaden. Maar goed, het is wel gelukt. Nu heeft  Jay er muziek opstaan en ook een paar films uit onze bibliotheek. De hele familie is helemaal happy.


Heinze en ik gaan ook naar de kerk. Dat wordt zeer gewaardeerd. We worden officieel welkom geheten en we worden gevraagd kort iets te zeggen, voor de dienst begint. Religie is erg belangrijk, hier in de Lau groep. Op zondag zijn drie diensten, om 04:00 uur; om 10:00 uur en 16:00 uur. Jay vertelt ons dat iedere ochtend om 03.30 uur (ja, dan slapen wij nog)  de “bel” geluid wordt voor “family prayer”. De bel is een soort houten trog, waar met stokken op geslagen wordt. Je krijgt een soort trommelgeluid. Dat deden ze bij het Paradise resort in Taveuni om het happy hour aan te kondigen. Toch wat anders. In het dorp wordt maar 1 religie toegestaan. In dit geval zijn het Methodisten.
Heinze met zijn zondagse sulu
We horen later dat er dinsdag een speciale dienst voor de vrouwen van alle dorpen zal zijn, hier in Lomati. Ik ben daar ook welkom. De diensten  duren best lang. Uiteraard gaat alles in het Fijian, waar je dus geen woord van verstaat. Het is toch de moeite waard, want het zingen is werkelijk prachtig. Alles a capella. Na de dienst op dinsdag, wordt er gezamenlijk gegeten in het gemeenschapshuis. Alhoewel, de mannen zitten in een grote kring in de hoek en drinken alleen maar kava. Ik zie geen enkele man eten.
De kava in de bowl (Tanoa) mag bijna gedronken worden
Dames eten, heren drinken
De vrouwen zitten aan een lange loper op de grond en eten de maaltijd die door de vrouwen van Lomati bereid zijn. 1 Keer per maand is er zo’n dienst, iedere keer in een ander dorp. Het ontvangende dorp bereidt de maaltijd. Hier ben ik de enige buitenlander. Heel leuk en bijzonder om dit zo mee te maken! Ik voel me ook echt welkom. Meerdere vrouwen komen even een praatje maken. Fijn dat bijna iedereen redelijk Engels spreekt!

Jay heeft al een paar keer tegen Heinze gezegd, dat hij het vooral tijdig moet melden, als we plannen hebben om te vertrekken. Mere en hij willen dan een afscheidsdiner voor ons houden. We zien gunstige wind op zaterdag en melden dat dus netjes. Er wordt nogmaals bevestigd dat we dan toch echt vrijdagavond moeten komen eten. Ze weten dat ik helemaal geen vis, schelp- en/of schaaldieren eet. Ze vragen Heinze of hij landkrabben eet. Hij zegt dat hij die nog nooit gegeten heeft, maar dat hij dat liever niet doet, als je de dag daarna een lange zeiltocht gaat maken. Als het niet goed valt, heb je een probleem. We hebben al meerdere keren lunch gegeten bij Jay en Mere. Meestal maakt ze gefrituurde aubergineschijven, een curry van aardappel en corned beef, wat rijst of roti. Allemaal heel lekker. Bijzonder is, dat Jay en Mere wel met ons mee-eten, maar dat andere bezoekers moeten wachten tot wij klaar zijn. We hebben gehoord dat je als officiële gast vaak alleen moet eten en dat de host family dan toekijkt. Gelukkig is dat hier niet het geval. Maar anderen moeten dus wel wachten tot wij klaar zijn.
 


Ik heb een aantal keren bij Mere in de keuken gezeten, terwijl zij aan het koken was. De keuken is in een apart gebouwtje, wat vanwege de brandveiligheid een goed idee is. Er staan 2 grote gasflessen, maar die zijn allebei leeg. Een koelkast werkt ook niet, gezien het gebrek aan elektriciteit. Ze kookt op een comfort met kerosine en op een houtvuur.
Mere in haar heiligdom
Daar wordt, om het wat op te stoken, nog een plastic zak opgelegd. Wellicht vanwege het houtvuur is de hele keuken grijs. Echt vies. Ze hebben 2 pups, die weliswaar steeds weggestuurd worden, maar die zich daar niks van aantrekken. Tumba! klinkt het dan. Dat betekent: buiten. Ik heb al de grap gemaakt, dat de hondjes waarschijnlijk denken dat ze Tumba heten. De volgende keer als je het zegt, komen ze blij naar je toe. Heel zielig is, dat de hondjes onder de vlooien zitten en daar hebben ze overduidelijk last van. Wat geen enkel probleem gevonden wordt, is dat de kip met haar 2 kuikentjes de keuken binnenkomt. Ja, die kip is van hun dochter. Onlangs las ik in het nieuws dat in Amsterdam een restaurant gesloten werd, vanwege een muis. Tsja, er zijn verschillen. Ook grappig is, dat zij 2 luiken in de keuken heeft. Door het ene luik gooit ze al het water naar buiten. Door het andere gooit ze voedselresten. Daar hangt een mand, waarin die voedselresten verzameld worden voor de varkens. De kippen weten echter ook dat daar lekkere hapjes in gegooid worden, dus er zit ook nog wel eens een kip bovenop. Zo grappig.  Maar goed, we hebben echt heerlijk gegeten bij Mere.


We verwachtten voor het afscheidsdiner een wellicht iets uitgebreidere versie van de lunch. We komen vrijdag aan het eind van de middag aan land, om ook nog even een paar andere mensen gedag te kunnen zeggen en misschien nog een beetje te kunnen helpen bij Mere. Tot onze grote verbazing treffen we een enorme bedrijvigheid aan bij Jay en Mere. Wat blijkt? Jay heeft een varken geslacht en de hele familie is hard bezig om die te bereiden voor het afscheidsdiner!
Ook de kop van het varken wordt ververkt
In de keuken was onvoldoende ruimte op het vuur voor het volledige feestmaal,
dan maken ze gewoon een extra vuurtje buiten de keuken
We voelen ons in eerste instantie echt een beetje bezwaard. Mooi is het om te zien dat Mere helemaal in haar element is. Ze straalt gewoon! Ze geeft orders aan iedereen. Inmiddels is het donker geworden. Er is maar 1 lamp in het huis, maar die brandt dan ook dag en nacht, dat dan weer wel. Maar goed, ze hebben in de huiskamer een lange loper op de grond uitgerold en daar wordt het diner opgediend. We eten met het hele gezin en 2 neven, die ook geholpen hebben. We eten bij het licht van een grote zaklantaarn. Het hele dorp is, op een enkel lichtje na, helemaal donker. Het eten is echt verrukkelijk. Ze willen ons nog een groot stuk vlees meegeven, maar dat weten we gelukkig af te wimpelen. Het is meer dan goed zo. Na een gezellig en lekker diner, gaan we in het stikdonker naar onze boot. We besluiten toch de volgende ochtend nog even naar de kant te gaan. Om nog 1 keer te knuffelen, een paar kleine cadeautjes te geven en te bedanken. Jay zegt dat hij moeite heeft om zijn tranen te bedwingen. Het jammere is dat cruisers altijd weer weg gaan…

 
Wat een bijzondere ervaringen. Meer traditioneel ga je het volgens ons niet meer vinden, hier in Fiji. We zijn dankbaar voor deze mooie tijd, bij deze lieve mensen. Het geeft wel te denken, dat het bezoek van relatief weinig cruisers al zo’n enorme invloed heeft op het leven van deze mensen. Deze levensstijl sterft over niet al te lange tijd uit. Maar, is dat erg? Zeer begrijpelijk dat jonge mensen niet meer zo willen leven. Maar voor ons was het geweldig!   

   

maandag 9 september 2019

Tonga deel 2



TONGA

We zijn 13 mei vanuit Opua, Nieuw Zeeland, naar Tonga gevaren. We begonnen de dag met een stevige swell (deining). Die was voorspeld, dus het was geen verrassing. We hebben ervoor gekozen om toch weg te gaan, omdat de dagen erna heel weinig wind voorspeld was. Doordat de golven van verschillende richtingen kwamen en vrij krachtig waren, moesten we de eerste uren op de hand sturen. Een windvaan of een stuurautomaat kan dat niet goed aan. We hebben dus tot 3 uur in de nacht om de beurt op de hand gestuurd. Daarna werd het, zoals verwacht, rustiger en konden we verder met de stuurautomaat. Later hoorden we dat medezeilers, die een dag later vertrokken zijn, inderdaad het eerste etmaal op de motor hadden gevaren.

Na dat eerste etmaal hebben we heerlijk gevaren. Heinze merkt na zo’n 7 dagen op, dat we er naar zijn gevoel al zo’n beetje zijn. Stom! Dat is de goden verzoeken. Nou, dat gebeurde dus ook. We kregen via de Satphone (satelliet telefoon) een berichtje van onze vrienden van de Zensation. Kun je nog uitwijken naar het Minerva Reef? Er komt een tropische storm aan, die mogelijk Tonga gaat raken. Shit! Het Minerva Reef waren we al voorbij. We hebben direct gribfiles opgehaald. Daarop zagen we de storm wel, maar leek die boven Tonga over te gaan. Toch maar de snelheid uit de boot gehaald en besloten om Tongatapu aan te lopen, in plaats van de Ha’apai groep, wat het oorspronkelijke plan was. En toen kregen we toch nog storm. Hebben wij een abonnement of zo? Maar goed, na 9 etmalen varen en deels bijliggen, zodat we met daglicht door het rif konden varen, kwamen we aan bij het eilandje Atata, bij Tongatapu. Een andere zeiler was voor ons uit door het rif gevaren en had gemeld dat het geen enkel probleem was. Wij waren bang voor heftige stroming oid, maar dat was gelukkig niet het geval. Na de autoriteiten gemeld te hebben, dat we er waren, zijn we heerlijk gaan uitrusten. Het was weer een pittige tocht, in ieder geval aan het kop en in de venijnige staart. En een geluk bij een ongeluk dat we Minerva Reef niet aangelopen hebben. Achteraf hoorden we dat er medezeilers wel 10 dagen verwaaid gelegen hebben, in onplezierige omstandigheden (veel wind, golven die over het rif slaan, etc.).

De volgende dag zijn we doorgevaren naar de hoofdstad van zowel Tongatapu, als van het gehele land: Nuku’alofa. Leuk hier! De meeste zeilers slaan Tongatapu over, omdat het niet interessant zou zijn. Nou, zeker nu we alle drie de eilandengroepen bezocht hebben, kan ik zeggen dat wij het daar helemaal niet mee eens zijn. Nuku’alofa is de grootste stad van Tonga en op het eiland Tongatapu wonen de meeste mensen. Hoewel de haven niet geweldig is, hebben we het hier naar onze zin. We lopen veel door de stad, genieten van de grote overdekte groenten en fruitmarkt, van de mensen op straat, etc. Het valt ons op, dat veel mensen nog traditioneel gekleed zijn. Een lange sulu (lava lava, sarong), met daar overheen een rieten “mat”, of rieten versiering. Mooi! Ook gaan we op zaterdag naar de kerk. Het is een wat vervallen uitziend gebouw, van de methodisten. De dienst begint om 10.00 uur. Maar ook hier, amper mensen rond die tijd. Zonde, zo’n groot gebouw, bijna leeg tijdens de dienst. Maar, een voor een druppelen de mensen binnen. Een half uurtje later zit de kerk behoorlijk vol. En wat blijkt? Er zijn zelfs 3 koren! Geweldig, wat een prachtige stemmen zijn daarbij. Later horen we dat men probeert de jeugd zoveel mogelijk aan de kerk te verbinden. Dat doen ze onder andere met een kinder/jeugdkoor en een jongerenkoor. Er is ook nog een gemengd volwassenenkoor. Genieten! Minder genieten was de duur van de preek. Er kwam letterlijk geen einde aan en je verstaat er geen hout van. Heel af en toe zei de voorganger iets in het engels, maar grotendeels niet. En ik moest zoooo nodig naar de wc! Heinze vraagt aan me wat er toch is. Ik zit maar heen en weer te schuiven. Hij zegt: dan ga je toch naar de wc? En inderdaad, de mensen lopen zelf ook rustig in en uit, kinderen lopen rond en worden dan eens hier, dan eens daar op schoot genomen en krijgen hier en daar ook een tik, als ze vervelend zijn. Zo gezegd, zo gedaan. Wat een opluchting. En ach, die preek, die ging gewoon nog ff door, hahaha.

Wij huren ook een auto, voor een rondje eiland. We willen vast een en ander verkennen, voor Femke en Casper komen. Die hebben immers maar beperkt tijd en die wil je dan niet verspillen. Over hun belevenissen hebben jullie in het vorige blog kunnen lezen.

Op een dag lopen we door de stad. We hadden wel al gehoord dat het een feestdag zou zijn, maar daar werd verder niet veel bijzonders aan gedaan. Behalve optochten van de jeugd, er wordt op de scholen veel geoefend met marcheren en hun kunnen demonstreerden ze op die dag. We vielen met onze neus in de boter!

Wij vertrekken 8 juni naar Ha’apai. Ook hier willen we vast terrein verkennen. En we hebben natuurlijk geen zin om al die tijd, voor Femke en Casper arriveren, in Nuku’alofa te blijven liggen. Op 9 juni komen we aan bij Pangai, de hoofdstad van Ha’apai. De Ha’apai groep bestaat uit een vele eilanden. De beschutting is er echter maar zeer matig, wat ze minder geschikt maakt met harde wind. We moeten ons eerst melden bij de autoriteiten. Hier in Tonga moet je je iedere keer aanmelden bij aankomst in een andere eilandengroep (Tongatapu, Ha’apai of Vava’u, de andere hebben we niet bezocht). En weer afmelden bij vertrek. Lastig, maar het is niet anders. Pangai is een hele andere stad dan Nuku’alofa. Uiteraard veel minder groot, maar ook met een andere, meer landelijke sfeer. Daarna ankeren we bij het eiland Uoleva. Daar doen we ons rondje eiland. Heinze jut een paar vissersboeien. Die zijn overal op de stranden aangespoeld. Ze zijn voor ons handig, als je je ankerketting wilt laten “floaten” , om te voorkomen dat je vast komt te zitten tussen stenen en/of koraal en ook om het koraal te beschermen.


We verhuizen, na weer een paar dagen bij Pangai gelegen te hebben, naar een ander eilandje: Foa. Hier komen ook onze vrienden Cindy en Geert met Zensation naartoe. Super gezellig! Op het eilandje is een resort. De eigenaar vertelt dat hier, naast het eiland, de mooiste snorkelplek van heel Tonga is. Dat nemen we met een korreltje zout, maar het is inderdaad prachtig.



De eigenaar vertelt ons ook dat, in een soort pas naast het eilandje, leopard sharks leven. Volkomen ongevaarlijk, maar erg mooie dieren. We gaan dus al snorkelend op zoek. Niemand kan ze vinden, maar ik vind er wel 1! Joehoe! Wat een prachtig beest. En ik zie ook nog een grote zeeschildpad zwemmen.

Heinze en ik wachten op een weergat om terug te kunnen varen naar Nuku’alofa. Femke en Casper komen daar op 25 juni aan. Foa zit via een weg over een dijk verbonden met Pangai; je kunt dus over de weg van Foa naar Pangai. Omdat we uit moeten klaren voor ons vertrek naar Nuku’alofa, besluiten Cindy en ik liftend naar Pangai te gaan. De mensen zijn hier super vriendelijk. Zelfs zonder dat je je duim opsteekt, krijg je regelmatig een lift aangeboden. We hebben dan ook al snel een lift te pakken. Achterin een soort vuilniswagen zitten we op een paar houten planken, samen met een stel vriendelijk lachende kerels. We hebben het super naar onze zin. Na ons bezoek aan de douane, gaan we lunchen bij het mariners café.  Ik heb daar ook afgesproken met een dame uit de VS, Sheila, die we al eerder hadden leren kennen. Het café c.q. eettentje wordt gerund door een van origine Poolse dame. Ooit als cruiser hier gestrand. Sheila heeft helemaal nog niet gesnorkeld bij het prachtige Foa. Ze gaat dus met ons mee. Dat zijn dus 3 vrolijke liftende dames. Hier eerst een aanbod voor een lift van een man, die 100 meter verderop moet zijn. Lief, maar dat schiet niet op. De volgende lift is wel goed raak. We mogen weer in de laadbak van een pick-up. De heren voorin moeten een heel eind onze kant op. En, ze rijden maar door en ze rijden maar door. Brengen ze ons toch helemaal naar het resort! Echt heel lief. ’s Middags nog een mooie snorkeltocht, waarin we nog 2 leopard sharks zien.  

De volgende dag, 22 juni, vertrekken Heinze en ik richting Nuku’alofa. Cindy en Geert vertrekken naar een ander eiland, waar vandaan ze naar Fiji vertrekken. Hopelijk zien we elkaar weer in Fiji.

We hebben een goede, voorspoedige tocht naar Nuku’alofa, waar we de volgende ochtend aankomen. Nu nog opruimen en poetsen, voor Femke en Casper op 25 juni arriveren. Wat heerlijk om ze weer te zien! Helaas zijn de weersvoorspellingen bijzonder slecht. Over een paar dagen krijgen we hele harde wind en ook veel regen. En dat duurt ook nog eens heel lang…..

Femke en Casper hebben een leuke blog geschreven over hun tijd in Tonga. Als het goed is, hebben jullie die hier al gelezen (;

Heinze en ik blijven in Nuku’alofa wachten op een weergat, tot we naar Vava’u kunnen varen. Femke en Casper zijn  dinsdag 2 juli daar al met het vliegtuig heen gegaan vanwege langdurigebharde wind uit de verkeerde richting. Helaas moeten ze daarmee de Ha’apai groep missen, maar het is niet anders. Zoals al eerder vermeld, biedt de Ha’apai groep weinig bescherming bij harde wind. En met die regen is er ook weinig plezier aan te beleven. Heinze en ik varen dus later samen in 1 keer naar Vava’u en pikken daar Femke en Casper weer op.

Doordat wij dus nog een aantal dagen in Nuku’alofa zijn, maken we daar nog de verjaardag van de koning mee. Er is die dag een grote, carnavaleske optocht. Wat opvalt zijn de vele wagens met “missen”. Mooie jonge vrouwen, die vriendelijk wuiven naar de menigte. Er is ook een miss autoband. Of je daar nou blij van wordt!? Ook wordt er veel snoep gegooid. Veel herrie en veel mensen. Maar wel leuk om te zien. In Neiafu, de hoofdstad van Vava’u, is helemaal niks te beleven,
die dag. Jammer voor Femke en Casper.
6 Juli kunnen we eindelijk naar Vava’u vertrekken. Hoewel de wind nog stevig is, met bijbehorende golven, is het nu eindelijk te doen. Na een goede tocht komen we op 7 juli aan in Vava’u. bij het binnenvaren van Vava’u zien we een walvis springen. Prachtig! En ook zwemt er 1 rustig naast ons mee. Helaas zijn dit maar 1 van de weinige walvissen die we zullen zien. Femke en Casper hebben ze helemaal niet gezien….
We gaan voor anker voor het eilandje, waar Femke en Casper in een huisje verblijven. We lanceren de dinghy en Heinze pikt ze op vanaf het strand. Eindelijk, na 5 dagen weer samen!
We hebben nog een aantal heerlijke dagen samen. Gelukkig hebben Femke en Casper het naar hun zin gehad, in hun vakantiehuisje. Maar het werd wel een beetje saai. Maar goed, beter dan in de regen op de boot in Nuku’alofa.

Oefenen voor de duik naar de “mariners cave”. Daar gaan we met Loofah, een dorpeling met een bootje, heen. Je moet daar naar verluid een meter of 2 diep duiken om de grot in te kunnen zwemmen. Eerst nog eens ff oefenen, dus. Helaas leent het weer zich er achteraf niet voor. Maar goed, we hebben lekker gezwommen en hebben met Loofah wel “swallows cave”bezocht. Zie het blog van Femke en Casper.

In het bootje met Loofah

Op 12 juli vertrekken Femke en Casper weer naar huis. Veel te snel, maar we hebben het heerlijk gehad met elkaar.


Heinze en ik varen nog een poosje rond in Vava’u. Helaas is het weer vaak erg onbestendig en de ankergrond beroerd. Bij Neiafu kun je prima aan een mooring hangen en ook op een paar andere plekken is dat mogelijk. Maar over het algemeen bestaat de ankergrond uit een dun laagje zand op een rotsige bodem. Dat is geen goede combinatie met het onbestendige weer. Vava’u is een prachtige eilandengroep. Een favoriete plek is Port Maurelle. Hier liggen we meerdere keren, veilig aan een mooring. Op een ochtend zie ik in de verte een grote plons. Gauw pak ik onze verrekijker erbij. Het is een orka! Moet wel een mannetje zijn, want hij blijft maar springen. Uitslover. Maar wat mooi!
Vanuit het nabij gelegen dorpje maken we een wandeling. De natuur is overweldigend. Alles is ook zo groot!
Een TARO plant achter mij, eetbare wortel

Hierboven zie je een kingfisher. In het Nederlands ijsvogel? Prachtige beesten.
Na onze wandeling zit ik echter ook onder de insectenbeten…..

We zien we regelmatig op allerlei plaatsen de fruitbats (zie foto’s vorige blog). Ook de vele varkentjes zijn een lust voor het oog. Die kleintjes zijn zo schattig! Ze lopen werkelijk overal.

Een van onze ankerplaatsen is bij het eilandje Ofu. Een van de mooiste, schoonste dorpjes ligt hier. We liggen hier prachtig, maar ook weer met keiharde wind. Achteraf blijkt ons anker stevig achter een rotsblok geklemd te zitten. Ook hier dus weer slechte ankergrond. Gelukkig krijgen we het anker los.

Het kleine zeiltje hebben we in Nieuw Zeeland laten maken. Het houdt het “gieren” achter je anker tegen; het heen en weer zwaaien achter je anker. Door het kleine zeiltje blijf je met je kop in de wind liggen.

We brengen ook een aantal dagen door in Hunga; een vulkaankrater waarin een groot binnenmeer is. Er zouden verschillende resorts zijn, met ook bar en restaurant. Net als op zovele andere plekken zijn die niet meer in bedrijf. Er is nog 1 resort actief, met 3 mooringballs, maar zonder restaurant oid. Nou ja, we hebben genoeg aan boord, gelukkig.

We maken een wandeling naar het dorp, glijdend over modderige paden, die meer door varkens dan door mensen gebruikt worden. Maar wel mooi uitzicht, af en toe. Het is een eenvoudig dorpje, waar bijna iedereen die je tegenkomt je groet, of naar je zwaait. Echt heel leuk.


Op zondag gaan we naar de kerk. Nu maar met de dinghy naar de kade bij het dorpje. We zijn uitgenodigd door 1 van de bestuursleden. Tot onze grote verbazing komen hier de dames binnen met een hoed op. Wij hebben juist geleerd dat het in Tonga onbeleefd is om een hoofddeksel te dragen en een zonnebril, als je ergens binnengaat. Hier dus niet. Het is waarschijnlijk een speciale kerkgemeenschap. Het is van de “Tongan church”, een christelijke, lokale kerk. Het is een klein groepje mensen, rond de 20 volwassenen, met wat kinderen. In het dorp wonen 250 mensen. En er zijn 5 kerken! Het lijkt erop of ze tegen elkaar op moeten bieden. Er wordt zo hard gezongen in de kerk, dat het je bijna zeer doet aan je oren…. En je hoort inderdaad ook gezang uit andere kerken. We krijgen een donderpreek. We verstaan er weliswaar geen woord van, maar de dreigende gezichtsuitdrukkingen en harde stem van de voorganger spreken voor zich. Af en toe lijkt het alsof hij een gesprek tussen God en de duivel verbeeldt. Nou ja, geen idee.
Ook hier lopen de kinderen tijdens de dienst rustig van de een naar de ander. Een meisje is continu met een baby in de weer. Ze legt het kindje voorzichtig op een matje op de grond en streelt het, tot het in slaap valt. Gelovigen lopen ook hier in en uit (en schuiven later aan, als de dienst al een poosje begonnen is). Na de dienst gaan de dames met elkaar op een randje voor de kerk zitten. Ik vraag ze of ik een foto van ze mag maken. Nou, graag!
Zo lief, dit meiske met de baby

De volgende dag komt het bestuurslid weer met zijn kano bij ons langs. Hij brengt ons bananen, een yam en een vrucht, die hij “tongan apple” noemt. Dat blijkt achteraf “zuurzak” te zijn. Hadden we nog nooit gegeten. De yam hadden we ook nog nooit zelf bereid. Smaakt een beetje naar aardappel, beetje zoeter. Wat een geklieder om zo’n ding schoon te maken. Er stroomt kleverig, stroperig wit sap uit. Maar goed, weer een ervaring erbij. In ruil voor het fruit drinkt de man koffie bij ons aan boord. Ook geven we hem wat blikken mee. En we laten uiteraard de foto’s zien, die we op zondag gemaakt hadden. Hij wil die foto’s graag hebben. Daarom gaan we ’s middags naar zijn huis en Heinze laadt de foto’s over op de smartphone van de mans schoondochter. En dan komt de vraag of we er ook een aantal van kunnen laten afdrukken… In Neiafu kun je dat laten doen. Dan bij het postkantoor afgeven, met zijn adres erop. Wel krijg ik nog een leuk kettinkje van hem, met een mislukte parel eraan. Echt wel heel leuk. Later laten we inderdaad een paar foto’s afdrukken in Neiafu. En besluiten we ze toch maar zelf te gaan brengen. Mooie plek, lieve mensen, daar in Hunga.

Uiteindelijk vertrekken wij 27 augustus, na ruim 3 maanden, vanuit Neiafu (Tonga) naar Fiji. Het is ongeveer 3 dagen varen, als het een beetje meezit.

Ook nu weer in het begin hoge swell en hoge golven. Ook nu weer wel verwacht en een bewuste keuze. We willen echt graag voor het weekend inklaren in Fiji en dan moet je nu uiterlijk wel weg. Daarbij genomen de verwachting dat de swell en tevens de wind snel af zal nemen. We nemen een koers recht naar het oosten. Dat is niet de meest rechtstreekse koers naar Savusavu, maar is sneller en plezieriger dan de rechtstreekse, waar je de wind recht op de kont hebt. Recht op de kont is de langzaamste koers voor een zeilboot, met daarbij erg onplezierig vanwege het vele schommelen. Hoewel een 30 mijl om, is onze koers dus waarschijnlijk sneller en zeker meer comfortabel. We zien een zeiler op de AIS (GPS-systeem, waarop je de positie van boten kunt zien), die precies de rechtstreekse koers vaart. We lopen op hem in, maar daarna lopen de koersen steeds verder uit elkaar en zien we hem niet meer. Het gaat voorspoedig. Hoewel wind en golven later afnemen dan verwacht, hebben we een lekkere voortgang en is het goed te doen. Na de eerste uren handsturen, kan de stuurautomaat het in de loop van de middag overnemen. Als we, na ongeveer 2 etmalen, zo’n 100 mijl vanaf de doorgang tussen de eilanden door van Fiji naderen, zien we stroken met steenachtige structuren drijven. Het is “pumice”, puimsteen, afkomstig van een eerdere vulkaanuitbarsting onder water ter hoogte van Vava’u, Tonga. De voorspelling was dat het gehele veld onder Fiji door zou drijven. We hebben wellicht wat uitlopers ervan te pakken.

Bijzonder dit. Later lezen we dat het verschijnsel van een vulkaanuitbarsting onder water, waarbij deze puimsteen gevormd wordt, maar 2 keer in 10 jaar tijd ergens ter wereld voorkomt. En wij varen hier en zien dit! We verwachten dat het wel snel minder zal worden, met die slierten puimsteen, die we zien drijven, maar we zien ze nu al 50 mijl. Heinze gaat languit in het gangboord liggen en weet een paar stukjes te vangen, ze zijn bijzonder licht.

Maar…..het wordt meer en meer. 50mijl voor de doorgang naar Fiji beginnen hele velden te worden. En daar wil je niet doorheen met je schip (het groteveld is 150 vierkante kilometer), wij zitten tussen twee grote velden.

Je motor kun je uiteraard niet gebruiken. Maar dat hoeft ook niet, we zeilen. Maar de brokken puimsteen kunnen wel schade aan je lak veroorzaken. We besluiten dan ook om onze koers te verleggen. Vrijwel recht naar het noorden. We varen lange tijd evenwijdig aan de enorme puimsteenvelden. Uiteindelijk laten we ze achter ons. We zijn dicht bij de originele, rechtstreekse koers na een omweg van 30 mijl. En wie zien we daar op de AIS verschijnen? Jawel, hetzelfde schip wat we bij Tonga gezien hebben. Hoewel ze dezelfde grootte hebben als wij, zeilen we ze er voor de tweede keer uit. Waarschijnlijk vinden zij het niet echt grappig, want tijdens onze inhaalmanoeuvre wordt er niet terug gezwaaid. Wij lopen vrijdag 30 augustus rond 11.30 uur Savusavu binnen. Het inklaren gaat voorspoedig. Geen enkele controle, laat staan inbeslagname van etenswaren. Wat een verschil met vorig jaar in Vuda marina! En als alles achter de rug is, komt die andere zeiler ook binnen.

We zijn blij hier weer te zijn. De vrolijke, hartelijke mensen, restaurantjes en voordelige prijzen (bijna de helft van Tonga voor veel etenswaren!) maakt ons verblijf hier weer heel prettig!